Autoraces zijn en blijven mensen aantrekken. Dat was reeds in mijn tijd van de zestiger jaren van de vorige eeuw, en dat is nog steeds zo voor een flink deel van de bevolking in de Benelux. Ook de Lage landen hebben in de vorige eeuw enkele zeer uitzonderlijke race talenten voortgebracht. Mannen die de gevaren van de sport durfden te trotseren en tijdens hun voertuigen met uitzonderlijke kundigheid over het asfalt deden snellen. Doch in dit artikel wil ik het niet hebben over de prestaties van, welke Benelux coureur, dan ook. Dit artikel handelt over het sportieve leven van een Schotse herenboer met de naam Jim Clark. Een man wiens naam bij veel oudere lezers vast en zeker nog wel herinneringen uit hun jeugd zal oproepen.
Tegenwoordig worden de namen van Lewis Hamilton en onze eigen Max Verstappen vooral door de jeugd georeerd als de grootste racetalenten die deze aardkloot heeft voortgebracht. Maar er zijn meer van die uitzonderlijke racetalenten geweest in de vorige eeuw. Doch gedachten van de huidige generaties autosport liefhebbers gaan zelden terug naar het verleden. Naar de jaren waarin de toenmalige jeugd over rijders als; Juan Manuel Fangio, Jim Clark, en Ayrton Senna, hetzelfde zei als de huidige jeugd over hun idolen. Een van die veel te vroeg van ons verscheiden natuurlijke autoracetalenten was de Schot, Jim Clark. Een man die reeds vanaf zijn jeugd idolaat was van alles wat met autoracen te maken had. Zijn race carrière valt een beetje samen met de opkomst van Lotus. Een der grote raceauto namen uit de geschiedenis. En met zijn vriendschap met Golin Chapman. De oprichter en toenmalige eigenaar van Lotus. Het bedrijf van ir. Colin Chapman was vanaf het begin van de zestiger jaren tot in het begin van de een en twintigste eeuw niet was weg te denken uit de autosport. Colin Chapman heeft door zijn creatieve wijze van interpreteren van moderne voertuigtechniek sterk bijgedragen aan de een enorme reeks van technische ontwikkelingen die heden ten dagen nog altijd in de voertuigtechniek worden toegepast. Maar het is vooral aan zijn jonge rijdende duizendpoot, Jim Clark te danken dat die technische verworvenheden naam maakten. Met als positief gevolg dat de grote automobielfabrieken - met Ford voorop -het kleine Lotus opeens nauwgezet gingen volgen.
Jim Clark was een veelzijdig rijder. Tweemaal wereldkampioen in de formule 1 en eerste winnaar van de beroemde Indy 500 in de VS, in een auto met een zogenaamde middenmotor. Het was tevens een man die zich zowel in de saloonraces als in de sportscar en formule 1 races thuis voelde. Legendarisch zijn de gevechten die hij in zijn vroege carrière met de Ford Lotus Cortina namens Team Lotus voerde met de toen oppermachtige Alfa Romeo GTA racewagens, in verschillende Europese saloonraces. Magistraal was zijn rijden met die verlaagde Ford Lotus Cortina op bochtige circuits. Vol gas een bocht in sturen en het linker of rechter voorwiel van de grond tillen om razendsnel laag de bocht uit te sturen en er in een vloeiende lijn weer uit komen. Die eerste Ford Lotus Cortina had een op de bekende Ford Kent motor door Lotus ontwikkelde krachtbron onder de motorkap. Mede door de doorontwikkeling en het afstelling van het mechaniek door Cosworth ontstond er een voor die tijd ongekend krachtige atmosferische motor. Toch werd Jim Clark in 1964 geen winnaar van het Europese toerwagen kampioenschap. Die eer was weggelegd voor sr. John Whitmore. Eveneens een Ford Lotus Cortina rijder, doch in dienst van het door Ford gesteunde Alen Mann raceteam.
Jim Clark was een alleskunner. Of hij nou een speciaal geprepareerde toerwagen reed of dat hij in een formule 1, of formule 2 racewagen zijn krachten met de concurrentie mat. In vrijwel alle soorten van autosport was deze talentvolle rijder een klasse apart. Uw schrijver heeft Jim Clark enkele malen meegemaakt. Onder andere tijdens saloonraces op Oulton Park en Goodwood in Engeland. Races waarin Jim Clark uitblonk in een formule 2 racewagen. Doch in wat voor voertuig je deze talentvolle rijder ook liet rijden, hij wist zich vrijwel altijd wel in de top drie van de race te rijden. Maar tijden veranderen. In die zestiger jaren van de vorige eeuw was de techniek nog lang niet op het niveau van onze moderne tijd. En vooral het punt veiligheid werd door veel constructeurs nog al eens verwaarloosd. Goede stevige - rollover bars - kenden de toenmalige racewagens nog niet. Terwijl ook de huidige automatische brandblus systemen op de voertuigen ontbraken.
Doch het geluk zat hem niet mee. Het is daarbij de vraag of een der genoemde technisch vernieuwingen het leven van Jim Clark had kunnen redden. Want het noodlot sloeg toe tijdens een formule 2 wedstrijd in april 1968 op het circuit van Hockenheim in Duitsland. De Lotus 48 was goed geprepareerd en nagekeken voor de race. Maar toch verloor de rijder de macht over het stuur op een vrijwel recht gedeelte van het circuit. Met zeer hoge snelheid schoot Jim Clark van de baan en reed zich met zijn Lotus 48 tegen een boom te pletter. De klap was zo groot dat de raceauto in twee delen brak. Later heeft uitvoerig technisch onderzoek uitgewezen dat de vermoedelijk oorzaak van zijn ongeluk was te wijten aan of een klapband, misschien zelfs wel een afgebroken draagarm van de achteras of een gebroken wielnaaf. Ondanks veelvuldig onderzoek is de ware technische oorzaak van zijn crash nooit opgelost. In elk geval was zijn ongeluk niet te wijten aan een bestuurdersfout doch lag een technisch probleem ten grondslag aan zijn fatale crash…
Jim Clark behoorde tot de toenmalige kleine groep van zogenaamde gentlemen drivers. Het was een rustige sympathieke man. Een rijder die zijn leven als schapenboer kon combineren met zijn passie voor de autosport. Een passie die hem helaas noodlottig is geworden...
Reacties (6)
je zag deze mannen volgens mij niet in de reclame zoals max verstappen waardoor hij zelfs bekend is bij mensen die niet om autosport geven.
zijn de gevaren die er aan blijven en onontkoombaar zijn. Je kan zelfs met dammen je vinger breken. Of met polsstok hoog springen kan de stok breken wat ook niet lekker gaat
Ook een voetballer heeft zijn leven moeten beëindigen wegens een bliksemschicht en dood neer viel in het veld. Rob Slotenmaker zag niet dat er olie op de weg lag en verongelukte. Gelukkig zijn de F1 wagens perfect gebouwd en de grootste knallers kunnen overleven want het moet wel want de topsnelheden worden telkens we...