De Oostenrijkse keuken kent een veelvoud aan zoete lekkernijen. Taarten, cakes en koek hebben er altijd veel aftrek gevonden. Vooral de banketbakkers en patissiers in de (vroeger keizerlijke) hoofdstad Wenen hebben elkaar eeuwenlang proberen af te troeven met de meest ingewikkelde, complexe, mooie en vooral lekkere baksels; te denken valt bijvoorbeeld aan de Sacher Torte, de Linzertorte of de Dobostorte.
Echter, ook allerlei soorten koekjes vielen bij de meesten wel in de smaak. Men bakte koekjes met tarwemeel, (tarwe-) griesmeel, maïsmeel of polenta, maar ook met ‘meel’ van gemalen noten. Vooral walnoten werden in gemalen, fijn- of grofgehakte vorm in allerlei baksels gebruikt. Hieronder twee bekende Oostenrijkse koekjesrecepten, bereid met (voor een deel) walnotenmeel.
De Walnusskekse zou volgens de overlevering ooit zijn ontstaan in de streek rond Wagram (ten noordoosten van Wenen). Hier stonden van oudsher veel walnootbomen; niet zo gek dus, dat walnoten al generaties lang werden (en worden) verzameld, verhandeld of gebruikt in allerlei gerechten of gebak. Het Walnusskekse-recept is er één van. Net gebakken zijn deze walnootkoekjes nog betrekkelijk zacht en zeker niet knapperig. Wanneer je echter het geduld hebt om ze 1 of 2, of misschien wel 3 dagen te laten liggen, dan worden ze niet alleen knapperig en bros, maar krijgen ze ook een vollere walnotensmaak. Het recept is goed voor 18-22 walnootkoekjes, die het best over twee bakplaten kunnen worden verdeeld of in twee keer kunnen worden gebakken. Liever minder koekjes tegelijk? Halveer dan de benodigde hoeveelheden.
Garnering: nog ongeveer 20-25 hele walnoten.
Verder nodig: een staafmixermolen, een handmixer (met gardes), een mengkom, een grote zeef, een lepel, een bakplaat, bakpapier.
Verwarm de oven voor op 160-170 °C
Bekleed de bakplaat met het bakpapier
Doe de 150 gram walnoten in de staafmixermolen en maal ze zo fijn mogelijk
Doe de suiker, de eieren, het citroensap en de boter in de mengkom
Klop het geheel met de handmixer tot een egale massa
Roer het bakpoeder of de baking soda eerst even door de bloem
Zeef vervolgens de bloem (met bakpoeder of baking soda er in) bij het suiker-ei-botermengsel en mix het geheel met de handmixer goed door elkaar
Giet als laatste het walnotenmeel in de mengkom en mix ook dit goed door het koekjesdeeg
Schep met de lepel kleine hoopjes van (ongeveer de helft van) het koekjesdeeg op de met bakpapier beklede bakplaat; zorg voor ruimte tussen de koekjes, want het deeg zal door de warmte eerst behoorlijk kunnen uitvloeien
Druk in elk deeghoopje één van de achtergehouden walnoten
Schuif de bakplaat in het midden van de oven en bak de walnootkoekjes in 35-45 minuten op 160-170 °C af
Laat de Walnusskekse op deze lage temperatuur langzaam garen en bros worden, maar let op dat ze niet verbranden!
Herhaal dit (vanaf het beleggen van de bakplaat met bakpapier) voor de volgende hoeveelheid koekjes met de tweede helft van het deeg.
Wanneer je alle walnootkoekjes van gelijke grootte wilt hebben, dan zijn daar een paar optie voor. Als eerste kun je direct nà het bakken met een ronde koeksteker (of met een glas met de juiste diameter) de koekjes ‘uitsteken’. De randen van de uitgevloeide koekjes kun je dan verder als koekkruimels opsnoepen. Een andere manier is om het koekjesdeeg als een dunne laag over de gehele (ingevette) bakplaat uit te smeren en te bakken. Na de baktijd kan de deeglaag dan in vierkanten of rechthoekige repen (van bijvoorbeeld 2 bij 5 centimeter) worden gesneden.
Omdat je hier niet per koekje een walnoot als garnering kunt gebruiken, is het een goede optie om vòòr het bakken de gehele deeglaag met grove stukjes walnoot te bestrooien, of nà het bakken de koekjes te versieren met een suikerglazuur of een chocoladelaagje.
In plaats van walnoten kun je in het koekjesrecept ook andere noten gebruiken, zoals bijvoorbeeld amandelen, hazelnoten, pecannoten of zelfs pinda’s.
Wil je donkergekleurde walnootkoekjes, kies dan voor licht- of donkerbruine basterdsuiker in plaats van de gewone (kristal-) suiker.
In Oostenrijk en Duitsland is Vanillekipferl het kerstkoekje bij uitstek, hoewel je ze in feite het hele jaar door kunt bakken en eten. Volgens de overlevering stamt het koekje uit de Oostenrijkse hoofdstad Wenen en werd het origineel bereid van gemalen walnoten. De halve maanvorm van het koekje kent echter ook een betekenis: het zou de halve maan in de Turkse vlag symboliseren en herinneren aan de overwinning van een Pools-Duits leger op het Turkse Ottomaanse rijk in 1683, waardoor Wenen van een langdurig Turks beleg werd bevrijd. Deze vorm voor koekjes wordt in Oostenrijk (en Duitsland) Kipferl genoemd.
Vanillekipferl worden altijd voor een deel bereid met notenmeel; in Oostenrijk worden hiervoor meestal walnoten of hazelnoten (of een combinatie hiervan) gebruikt, terwijl men in Duitsland de voorkeur geeft aan gemalen amandelen. Alle combinaties zijn anders, maar evenzo lekker! Het recept is goed voor circa 36 Vanillekipferl, die het best over twee bakplaten kunnen worden verdeeld of in twee keer kunnen worden gebakken. Liever minder koekjes tegelijk? Halveer dan de benodigde hoeveelheden.
Garnering:
Verder nodig: een mengkom, een staafmixermolen, een grote zeef, een handmixer (met gardes), een schone theedoek, een bakplaat, bakpapier, een lepel, een platte schaal of bord.
Verwarm de oven voor op 170 °C
Bekleed de bakplaat met het bakpapier
Giet een deel van de bestanddelen (roomboter, walnotenmeel, vanille-extract, zout en ei) in de mengkom (ei hoort van origine niet in het deeg voor Vanillekipferl, maar ik heb ervaren, dat het deeg er beter door bindt)
Zeef de bloem en de poedersuiker erbij
Verwerk alles (met handmixer en gardes of met de hand) tot een goed gemengd en stevig deeg
Leg het deeg in de mengkom en dek deze af met de schone theedoek (tegen uitdrogen)
Zet de mengkom tenminste 1 uur in de koelkast om op te stijven (van koud deeg bereid behouden de Kipferl beter hun vorm tijdens het bakken)
Neem stukjes van het koude deeg (ongeveer een eetlepel) en vorm er halfronde maansikkels van
Leg de Kipferl op de bakplaat en bak ze in de oven in ongeveer 12-15 minuten op 170 °C goudgeel en gaar
Meng intussen op een platte schaal de kristalsuiker en de vanillesuiker door elkaar
Rol de Kipferl zodrà ze uit de oven komen (en dus nog warm zijn) door dit mengsel van kristalsuiker en vanillesuiker heen
Laat de Vanillekipferl daarna op een schaal afkoelen.
Vervang de walnoten eventueel door een andere notensoort, zoals bijvoorbeeld hazelnoten, amandelen (Duitse versie), pecannoten (Amerikaanse versie) of macademianoten (Australische versie).
Gebruik in plaats van het vanille-extract eens het merg van een vanillepeul of -stokje.
In plaats van de Vanillekipferl uit plukjes deeg te vormen, kan het deeg ook worden uitgerold en in plakjes worden gesneden; deze plakjes kunnen dan met de hand tot halve maansikkels worden gevormd. Er zijn zelfs (in meest Duitse webshops) speciale Vanillekipferl-bakvellen of bakvormen te verkrijgen.
Voeg eventueel nog wat kaneel toe aan het kristalsuiker/vanillesuikermengsel voor de garnering.
Serveer de Walnusskekse en/of Vanillekipferl als traktatie bij de koffie of de thee.
Serveer de Walnusskekse en/of Vanillekipferl als zoet tussendoortje.
Serveer de Walnusskekse en/of Vanillekipferl als garnering bij een nagerecht, zoals pudding of ijs, of bij een after-dinner kopje koffie.
Mahlzeit oftewel eet smakelijk!
© 2020 Foto's: Asmay, Office.microsoft.com, Pixabay.com.
Zie ook:
https://tallsay.com/asmaysrecepten of
https://asmaysrecepten.wordpress.com/ of
Reacties (4)
Het is nu het ideale moment om de koekjes te bakken. We zijn toch aan huis gebonden en wat is dan heerlijker dan de geur van gebakken koekjes die in huis hangt.
Jammer, maar door corona en nu met de vakantie heb ik geen kleinkinderen hier. Die zouden maar al te graag willen meehelpen!!
Ik ga zeker aan de slag hiermee
Thanks