In de vroege avondschemer rijdt het glimmende voertuig geruisloos voorbij. Zwaailichten op de waakstand, koplampen gedimd. Des te scherper inspecteert het corrupte, menselijke oog de omgeving op toevallige nalatigheden. Naïeve toeristen daarbij als kansrijke prooi.
Het backpackersbestaan is één grote verrassing. Zo zijn het vanavond John en Sarah uit Louisiana, die me hartelijk uitnodigen samen wat te eten. Al snel blijkt dat ze als rijpe zestigers de ups-and-downs van het reizen maar al te goed kennen. Aan hun thrilling and astonishing stories kan ik met m'n dertig levensjaren niet tippen. Of is het de typisch Amerikaanse spreektaal waardoor hun belevenissen zo spectaculair op me overkomen? Als vanzelf pas ik me wat aan.
‘Oh my dear, je reist helemaal alleen,’ verzucht de in het wit geklede Sarah bezorgd, ‘is dat niet gevaarlijk?’ Ik grinnik. ‘Ja, je hebt gelijk, soms is het best zwaar. Zoals de afgelopen dagen. Ik ben nogal ziek geweest, waarschijnlijk door een spinnenbeet. Wat had ik een koorts en bovendien etterden al m’n muggenbulten.’ ‘Horryfying! That can be deadly,’ schrikt de rijkelijk getatoeëerde John. ‘Oh, zeker,’ bekrachtig ik stellig, ‘gelukkig sloeg een antibioticakuur uiteindelijk wel aan, maar verder reizen naar Cambodja, dat durfde ik nog niet. Liever de zekerheid van het Thaise zorgsysteem’. ‘Good decision, girl,’ slaakt John uit, ‘safety first’. Even is het stil en luisteren we enkel naar het gezoem van tropische insecten op het eenvoudige terras.
‘Maar de ellende was,’ vervolg ik, ‘dat m’n toeristenvisum door dit alles met vier dagen was verlopen. Bijna een misdaad hier in Azië! Aan woedende douaniers heb ik vanmorgen heel wat smeergeld moeten betalen.’ ‘Corrupted bastards!’ schreeuwt John nu uit. ‘Ja, en dan de overtocht over de grensrivier nog,’ zucht ik gemeend, ‘de bootjongens, ze vroegen vijf dollar voor een ticket. Belachelijk natuurlijk! Maar wat kon ik doen? Ik wilde naar de overkant.’ John en Sarah knikken geboeid. ‘Ik besloot niet met ze in discussie te gaan, maar een stukje verder in de schaduw te wachten. Ik had toch alle tijd.’ Vier ogen staren me verwachtingsvol aan. ‘De jongens bleven me nieuwsgierig observeren. Na een kwartiertje kwam de brutaalste naar me toe en vroeg: wat kom je in Cambodja doen?’
‘Weten jullie wat m’n antwoord was?’ vraag ik m’n tafelgenoten baldadig. ‘No …’ roept het stel in koor. Ik glunder. ‘Dat ik op vakantie ben en ook als journalist werk. Maar dat ik twijfel of m’n reisartikel over hun land nog wel zo positief zal zijn na de perikelen hier aan de rivier. Je weet niet hoe snel de bootjongens me toen gratis naar de overkant brachten!’ roep ik lachend uit. Ik kijk naar John wiens gezicht betrekt. ‘Oh, girl,’ maant de man me met een vaderlijke vinger, ‘Vertel nooit, maar dan ook nooit in Cambodja dat je een journalist bent. Het Rode Khmer regime is nog steeds actief.’ Verschrikt kijk ik hem aan. Khmer regime? Dat is toch van lang geleden? Wat een onzin, wat zijn Amerikanen toch ongelóóflijk angstig en theatraal!
Reacties (6)
Je kunt het (geheel authentieke) verhaal nalezen in drie artikelen die ik hier op Tallsay heb geplaatst:
https://tallsay.com/page/4294969235/illegaal-in-cambodja-1
https://tallsay.com/page/4294969236/illegaal-in-cambodja-2
https://tallsay.com/page/4294969237/illegaal-in-cambodja-3
Welke grensrivier was het trouwens? De Mekong kan het niet geweest zijn, want die loopt alleen maar langs de ...