Zo’n jaar of wat geleden ben ik eens gaan napluizen waar mijn voorouders (van vaderskant) vandaan kwamen; waar woonden zij, wat deden zij? In ons goed georganiseerde landje waar al eeuwen veel op schrift wordt vastgelegd was het – met mijn nogal ongebruikelijke achternaam - niet echt heel moeilijk zoeken.
Mijn voorvaderen waren voornamelijk smeden en woonden in of rond Amersfoort. Bijna allemaal verloren ze hun eerste vrouw en hertrouwde – op latere leeftijd - met een veel jongere vrouw. Kinderen genoeg; vooral dochters en die huwde veelal keurig een man uit eigen kringen. Nieuwsgierig naar het doen en laten van die aangetrouwde families snuffelden ik voort.
Qua gesloten huwelijken is in Amersfoort vanaf ca. 1585 alles opgetekend (zowel katholiek als gereformeerd), soms is het een beetje zoeken omdat niet altijd de achternaam gebruikt wordt maar het patroniem (voornaam vader als achternaam). De registratie van kinderen (doopregisters) uit z’n huwelijk verschilt wel enorm; de gereformeerde zijn al in ca. 1580 begonnen met het administreren van dopen en aan de katholieke kant is een dergelijke administratie pas rond 1660 opgezet.
Vaak kun je nog wat verder terug dan de informatie die je in de DTB (Doop-, Trouw- en Begraafregisters) boeken van de kerken kunt vinden. Notariële akten, Transportakten e.d. werden al veel eerder opgemaakt en bieden ook een schat aan informatie.
Zoeken in DTB gegevens is leuk, maar speuren in oude akten vind ik veel boeiender; je komt ‘dingen’ tegen waarvan je denkt hoe bestaat het!
Als vrouw kon je niet om de man heen; je hele leven had je een man als voogd om je zaken te regelen. Als jonge meid was dat je vader of bij diens overlijden een oom, broer of neef, trouwden je dan werd je man je voogd, werd je weduwe dan werd de oudste zoon je voogd en als er geen zonen waren dan moest er een andere man als voogd gekozen worden. Als vrouw zelfstandig je zaakjes regelen was ondenkbaar.
Vrouwen die hun man verloren, mochten niet binnen drie maanden daarna weer hertrouwen (de dame in kwestie kon immers zwanger zijn van haar overleden man). Voor mannen die hun vrouw hadden verloren was deze regel uiteraard niet van toepassing. Ik trof mannen die goed een maand na de dood van hun vrouw al hertrouwden. Ergens snap ik dat wel; als hardwerkende man wil je zo snel mogelijk af van koters die aan je broekspijpen hangen en dus kun je niet veel anders dan rap een plaatsvervangende rok opzoeken. Regelmatig bleef de keus binnen de familie; de oudere ongehuwde zus van de overleden vrouw, die tijdelijk het huishouden en de zorg voor de kinderen op zich had genomen kon er eigenlijk ook best wel mee door. Drie vliegen in één klap – de oudere zus bleef het lot van oude vrijster bespaard , meneer had weer en rok voor zijn kroost en een bedgenoot voor zichzelf.
Mening weduwnaar liet zijn blik vallen op een ‘jong blaadje’ en hertrouwden en vrouw die hun dochter had kunnen zijn (een leeftijdsverschil van 25 jaar of soms meer ben ik tegengekomen) en dat leverden soms een wat ‘vreemde’ familieband op, want als je schoonvader na de dood van zijn vrouw hertrouwt met je zusje dan wordt je zusje de stiefmoeder van je partner en dus jouw nieuwe schoonmoeder! Ik ben het een aantal keer tegengekomen.
Uiteraard waren er ook weduwnaren die niet binnen de familie hertrouwden. Veelal werd zijn kroost uit zijn eerste leg door zijn 2e vrouw net zo goed verzorgd als de kinderen die zij daarna samen nog kregen. Eén grote familie…tot vader komt te overlijden. Menige vrouw ontdeed zich dan heel snel van de kinderen uit het eerste huwelijk van haar man door ze naar een weeshuis te (laten) brengen. Tja, als vrouw kon je toen ook weinig anders; zodra de man wegviel waren er geen inkomsten meer en hoe minder kinderen hoe minder kosten en des te groter de kans om een nieuwe vent te vinden.
Maar ook toen waren er vrouwen die het heft in eigen hand durfden of moesten nemen, omdat ze gewoon geen zin meer hadden in een andere echtgenoot of omdat het niet meer lukten om een nieuwe man aan de haak te slaan. Zij zorgden voor hun eigen kostje door bv als naaister of als wasvrouw te gaan werken. Ook de handel in water en vuur werd meestal door alleenstaande vrouwen gedreven; in de zomermaanden, wanneer er niet gestookt werd verkochten zij heet water voor o.a. de was, in de wintermaanden als er wel overal gestookt werd was hier geen vraag meer naar (de mensen zorgden dan zelf voor heet water), in die maanden bestond de handel vooral uit de verkoop van gloeiende kooltjes – om bv de voetstoofjes van de gegoede kerkgangers mee te vullen. Een vetpot zal het niet geweest zijn.
Met verbazing en plezier lees ik stokoude testamenten, waarin van alles en nog wat beschreven wordt. Naast onroerend goed, waardepapieren, geld, goud en zilver wordt er bv ook beschreven wie het gekochte graf in de kerk krijgt of het bed met toebehoren (een eigen graf in de kerk was vrij belangrijk en een bed best bijzonder in een tijd dat een bedstede gewoon was, hopelijk had diegene die het bed erfde er ook plaats voor). Ook kleding was regelmatig belangrijk genoeg om opgenomen te worden in een testament; de zwarte zijden onderrok van oma ging naar Aleijda en het rode exemplaar was voor Clementia, de beste mantel van opa kreeg Hendrik en de één na beste mantel was voor Johannes…
Vele gegoede burgers waren in hun testament ook gul in schenkingen aan het Weeshuis. Soms in voedsel, maar meestal in geld en daar kleefden soms wat eisen aan. Zo las ik een testament van een dame, die het Weeshuis een aanzienlijk bedrag zou nalaten op voorwaarden dat op de dag van haar begrafenis alle weeskinderen schoon en voorzien van een goede maaltijd (?!) bij haar uitvaart aanwezig zouden zijn. Dat lijkt nobel, maar riekt naar eigenbelang en omkoperij; de lengte van je rouwstoet gold destijds namelijk als bevestiging van je aanzien, dus hoe langer de stoet hoe beter.
Het bovenstaande zijn slechts enkele zaken die ik tegen kwam. Snuffelen in oude documenten en akten; ik doe het graag. Ze vertellen me hoe mensen toen leefden hoe de onderlinge verhoudingen binnen een familie waren… ze geven me een kijkje terug in de tijd… een tijd waarin ik niet graag had willen leven.
Reacties (17)
Het is heerlijk om dit uit te pluizen en in oude spullen te snuffelen.
Oud?? Ik ben getrouwd in 1970 en ... mijn moeder had met 'stille' dwang mijn partner aangetrokken en ...braaf meisje als ik toen was ... ben gehuwd met een welstellende man die 11 jaar ouder was dan ik, toen 21 jaar. Moeders sprak je niet tegen (en de mijne zeker niet!)
Ze deed het wel op een speelse, lepe manier en ik werd inderdaad verliefd op hem.
We kregen drie kinderen. De eerste jaren verliepen kalm, ik leefde daarna vooral voor en met de kinderen. Toen de kindere...
Hoewel misschien niet de gelukkigste tijd van je leven heeft het je toch veel moois gebracht...je kinderen en je kleinkinderen.
Ja, vroeger konden ze er ook wat van.
Verbijsterende, nostalgische, romantische en vreselijke beelden van het leven van voorgaande generaties krijg je dan. Het beeld van de alleenstaande vrouwen die handelen in water en vuur blijft nog even hangen. Doet me denken aan een vrouw die ik in Indonesië tegenkwam. Half-blind, met een kind, in de steek gelaten door manlief. Werkend voor een paar euro per week, mee...
Wat staat dat nu ver van ons af, en toch zijn sommige dingen nog zo dichtbij. Bijvoorbeeld dat de ouders toestemming voor een huwelijk moesten geven tot je 27 was: dat heb ik zelf nog meegemaakt in 1965. En de handelingsonbekwaamheid van de vrouw is ook nog maar goed 60 jaar geleden opgeheven.
Een andere wereld inmiddels: gelukkig maar.
Leuk artikel!
Dankjewel!