Wanneer je tijdens een winterwandeling langs een struik loopt die kaal is, maar nog trossen rode bessen draagt, dan is dat heel waarschijnlijk de Gelderse roos.
De Latijnse benaming van deze struik is de Viburnum Opulus. Hoe de struik aan zijn Nederlandse naam kwam, kan je lezen hier:
https://www.tuinadvies.be/artikels/gelderse_roos
De namen sneeuwbal en Gelderse roos worden veel gebruikt. Aan de Zoom van de Veluwe spreekt men van watervlier, in het Oostelijk deel van Noord-Brabant van wilde vlier, op Walcheren en in Zeeuwsch-Vlaanderen van balroos. De bessen heten in Friesland pepkeutels, in Groningen koesjebeien.
Volksnamen: https://waarnemingen.be/soort/info/7633
De Gelderse roos groeit vaak in het natuur, langs bosranden, houtwallen en slootkanten. Ze staan ook in plantsoenen en gemengde hagen samen met sporkehout, meidoorn, sleedoorn en bottelrozen. Ze is ook geschikt voor een kleine tuin, als solitair, borderstruik of als achtergrondbeplanting.
Het is een bladverliezende, tot 3-4 m hoge heester, die het best groeit op vochtige en tamelijk voedselrijke bodem (ook kleihoudende grond). Als de groeiplaats te droog is houdt hij het niet uit, maar té natte standplaatsen zijn ook nefast. Een plaats in de zon is ideaal. De struik verdraagt schaduw, maar er zal minder bloei zijn.
Viburnum Opulus Roseum (ook sneeuwbal genaamd).
Deze struik met zijn beeldschone bloemen doet velen vol bewondering staan. In mei-juni bloeit hij spectaculair met lichtgroene tot witte kogelronde bollen die lijken op reuze sneeuwballen. Vaak bloeit hij zo rijk dat de takken doorbuigen onder het gewicht van de bollen.
Na de bloei komen er trosjes met hangende rode bessen. De besjes zijn niet zo'n lekkernij voor vogels, daarom blijven ze lang aan de struik hangen in de winter en alleen als de lekkere soorten op zijn, komen de vogels deze opeten.
In de herfst verkleuren de bladeren naar paars/brons.
Jaarlijks na de bloei moeten ze gesnoeid worden, ook een kwart van de oude takken worden best weggehaald. De heesters wensen zon tot halfschaduw, liever geen ochtendzon (om 's winters bladverbranding te voorkomen) en gedijen op alle grondsoorten.
Viburnum Opulus Compactum
Deze soort is eigenlijk een dwergvorm van de Gelderse roos. De struik wordt 1,5–2 m. hoog en is heel goed geschikt voor kleine tuinen.
De roomwitte bloemen van deze soort staan in grote, platte tuilen bijeen. De buitenste zijn grote, steriele randbloemen (tot 3 cm groot). Zij hebben grote kronen, zijn helderwit van kleur en bevatten honing. Zij lokken insecten. De binnenste bloemen zijn fertiel, klein en hebben een geelwitte, klokvormige kroon.
https://hortensianederland.nl/hortensia-informatie/fertiel-of-steriel/
De sterk geurende bloesem is een ware lust voor bijen, zweefvliegen, vlinders en kevers.
De Viburnum tinus is een wintergroene heester en meer zelfs, het is een winterbloeiende sierstruik. Als een van de weinige sierheesters die lang en rijkelijk bloeien gedurende de winterperiode is de viburnum tinus ook een blikvanger voor de tuin.
Al vanaf oktober-november hangen de eerste bloemknoppen al aan de plant. Het duurt een hele tijd voor de kleine rozerode knoppen opengaan. Dan ontluiken geurende witte bloempjes in vlakke bloemtuilen. Ze groeien uit tot mooie bloemschermen van ca. 10 cm doorsnede. Elke bloem bestaat uit vijf bloemblaadjes en evenveel meeldraden.
Het blad van de plant is bijna het gehele jaar door mooi donkergroen en glanzend. De witte bloemschermen worden gevolgd door zwart-blauwe bessen. Deze 6-8 mm grote bessen hangen in trossen. Ze zijn (voor mensen) zwak giftig en worden weinig gewaardeerd door vogels, die de bittere bessen laten hangen zodat die de struik tot diep in de winter blijven sieren.
Pas als het vriest en andere bessen al weg zijn komen goudvinken en trekken kramsvogels en pestvogels door ons land. Soms zie je de struik in een paar dagen volledig leeg geplukt worden. Andere besseneters zijn muizen.
Deze soort Viburnum is afkomstig uit het Middellandse Zeegebied en gedijt hier goed. De dicht vertakte struik is matig winterhard (tot ongeveer -12°C) doch het is niet aan te raden om die op zeer koude of winderige plekken aan te planten. Ze houdt van een plaats in de volle zon of halfschaduw en beschut tegen harde wind. De heester staat graag in een vruchtbare grond, die vochtig maar wel goed waterdoorlatend is.
Als de Viburnum tinus bij lange, zware vorstperiodes schade opgelopen heeft, mag je in het voorjaar (vanaf april) de dode takken snoeien. De meeste planten lopen daarna terug uit met nieuwe takken en de sierstruik herstelt zich goed. De bloemen kunnen tegen vorst beschermd worden door het gebruik van bijvoorbeeld vliesdoek. Op de grond onder de plant kan men ter bescherming van de wortels bladeren of stro gooien.
Een nadeel van deze klassieke heesters is dat ze vaak kaal worden gegeten door rupsen. In de kale struiken zijn de overgebleven spinseldraden een naar gezicht.
En er zijn nog meer soorten:
foto's zijn genomen via google
https://www.minnesotawildflowers.info/shrub/guelder-rose
Reacties (12)
En leerzaam ook nog.
Leuk om mee te genieten hé
Ik heb een tinus, en sinds enkele jaren bloeit die ook eindelijk. Daar heb ik wel zo'n tien jaar op moeten wachten.
De Viburnum tinus is inderdaad meest te zien