De lever kan bij hond of kat verschillende soorten problemen opleveren. Omdat de lever zo’n belangrijk en vitaal orgaan is, zijn problemen met de lever altijd bijzonder ernstig te nemen; behandeling door een dierenarts zal vrijwel altijd noodzakelijk zijn, ofschoon sommige ziekten en problemen – vooral wanneer zij al in een vergevorderd stadium zijn – niet of nauwelijks meer te behandelen zullen zijn.
De symptomen bij het dier kunnen vaag en niet direct aanwijsbaar zijn, waardoor het zo moeilijk is een leverprobleem tijdig te onderkennen. Specifieke symptomen ontstaan namelijk vaak pas als een groot deel van de lever al beschadigd is en niet meer werkt.
Klinische symptomen van problemen met de lever kunnen zijn:
Er kunnen veel verschillende oorzaken zijn voor leverproblemen. Hieronder enkele van de belangrijkste.
Deze aandoening treedt gelukkig zeldzaam op bij honden, maar komt soms voor bij katten. Bij acute hepatitis is de lever binnen korte tijd flink ontstoken geraakt. Verschillende mogelijke oorzaken daarvoor kunnen zijn: virale infecties, vergiftigingen en infecties met bacteriën, zoals bijvoorbeeld leptospirosis, of sepsis (bloedvergiftiging).
Afhankelijk van de ernst van de ontsteking kan er massale celsterfte in de lever optreden. De dieren zullen dan zo ernstig ziek zijn, dat een gedeelte ervan eraan zal overlijden.
Indien een dier de acute fase van de leverontsteking overleeft, kan – door onder meer het herstellende en regenererende vermogen van de lever – volledig herstel van het dier optreden.
Uit een acute hepatitis kan helaas een chronische vorm ontstaan (maar liefst 30% van de acute leverontstekingen ontaardt namelijk in een chronische vorm). Echter, een chronische leverontsteking kan ook ontstaan door virale infecties (bij honden bijvoorbeeld het adenovirus type 2) of door chronische gifinname (zoals bijvoorbeeld van schimmels). Ook kan koperstapeling in het bloed (en uiteindelijk in de lever) een oorzaak zijn; gevoelig hiervoor zijn bijvoorbeeld vooral de hondenrassen labradors, dalmatiërs, dobermans, spaniels en verschillende soorten terriers. Aanvankelijk lijken dieren met een chronische leverontsteking niet ziek te zijn, maar dat is schijn. Wanneer uiteindelijk een groot deel van de lever door de ontsteking vernietigd zal zijn, is het dier ernstig ziek en meestal al ten dode opgeschreven. Het is daarom altijd erg belangrijk goed te laten controleren of een acute leverontsteking ook echt volledig genezen is. Dit kan een dierenarts doen door middel van het (soms enkele keren) nemen van leverbiopten (ongeveer 6 weken na de acute leverontsteking). De behandeling van chronische leverontsteking bestaat meestal uit langdurig toedienen van medicijnen (zoals prednison).
Dit is een aandoening, die zelden bij een hond, maar helaas wel vaak bij een kat voorkomt. Het betreft een ontsteking van de lever en de galgangen, die vaak ook nog samengaat of uitmondt in een ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis) en eventueel nog van de darmen. Deze combinatie van ontstekingen noemt men ook wel triaditis.De galgang-leverontsteking kan onder meer worden veroorzaakt door galstenen (die de galgangen afsluiten en een ontsteking veroorzaken), een galblaasontsteking (eventueel ontstaan vanuit een afsluiting van de galgangen en die ook de lever infecteert) of een bacteriële infectie van buitenaf. Vaak is er echter sprake van een zogenaamde immuungemedieerde oorzaak (dat wil zeggen: een ontsteking zonder direct aanwijsbare oorzaak).
Symptomen bij het dier zijn onder andere: braken (vaak direct na het eten), diarree, verslapping en vermagering, koorts en pijn in de buikstreek. De behandeling zal vooral bestaan uit medicijnen (ontstekingsremmers, zoals prednison). Daarnaast wordt vaak leverondersteunende medicatie gegeven (zoals S-adenosyl-methionine (SAM-E), silymarin, ursechol en vitamine E).
Dit is een aandoening, die typisch bij de kat voorkomt. Als een kat (vooral eentje met overgewicht) namelijk - om welke reden dan ook - stopt met eten, zal het lichaam overgaan op verbranding van de vetreserve. Die vetreserve dient dan in de lever te worden omgezet en verwerkt tot brandstof( glucose) voor de lichaamscellen. Nu is de lever van een kat hier niet goed op ingesteld: het orgaan zal deze vetten niet zozeer omzetten in brandstof, maar juist gaan stapelen in de levercellen, waardoor dus leververvetting optreedt. Hierdoor zullen de levercellen uiteindelijk afsterven, hetgeen weer resulteert in leverfalen.
De behandeling van leververvetting zal vooral bestaan uit medicijnen om de lever te ondersteunen (bijvoorbeeld met S-adenosyl-methionine (SAM-E), silymarin, ursechol en vitamine E) en soms ook uit opname bij de dierenarts. Het is daarnaast van essentieel belang, dat de kat weer gaat eten. In het uiterste geval kan een sonde in de slokdarm van de kat worden geplaatsts om voeding toe te dienen. Wanneer de onderliggende oorzaak van het niet meer willen eten van de kat wordt herkend en kan worden weggenomen, is de prognose voor herstel meestal gunstig. Wel zal veel geduld nodig zijn; het behandelingstraject kan met gemak 8-10 weken inbeslagnemen.
Deze kunnen helaas geregeld bij hond of kat voorkomen. De meest voorkomende tumor in de lever is het maligne lymfoom. Dit is eigenlijk een vorm van leukemie: het is een tumor, die wordt veroorzaakt door de afweercellen van het lichaam, de lymfocyten.
Soms kunnen er grote tumoren vanuit de lever zelf ontstaan: dit noemt men dan een laaggradig maligne carcinoom. Deze vorm van tumoren zijn over het algemeen goed te behandelen. Na chirurgische verwijdering ervan is er meestal een goede prognose voor herstel. Levertumoren kunnen ook worden veroorzaakt door uitzaaiingen van tumoren, die elders in het lichaam zijn ontstaan. Behandeling is dan meestal een stuk moeilijker en men zal dan vaak (net als bij de mens) uitkomen op chemotherapie en bestralingen.
Sommige ziektes, die elders in het lichaam zijn ontstaan, kunnen ook leiden tot gestegen waarden van leverenzymen (zoals ALT, ALKP, AST). Meestal zal hierdoor echter geen leverfalen worden veroorzaakt. Voorbeelden van dergelijke ziekten zijn bijvoorbeeld de ziekte van Cushing (overproductie van hormonen in de bijnieren) - vooral bij de hond, schildklierproblemen - vooral bij de kat, gebruik van bepaalde medicijnen (zoals bijvoorbeeld prednison en fenobarbital) en bepaalde soorten darmklachten. Behandeling zal dan vooral bestaan uit het wegnemen van de onderliggende oorzaak.
© 2018, foto's: Office.microsoft.com, Pixabay.com, Wikimedia Commons.
Voor meer artikelen van deze schrijfster, zie bijvoorbeeld:
Gezondheid-van-hond-en-kat-spijsvertering-en-darmstelsel
Gezondheid-van-hond-en-kat-problemen-met-de-spijsvertering
Gezondheid-van-hond-en-kat-darmparasieten
Gezondheid-van-hond-en-kat-de-alvleesklier-en-mogelijke-problemen
Of lees verder op:
https://tallsay.com/oxalis of via
https://oxalisnatuurlijkewegen.wordpress.com/
Reacties (5)