Ons zonnestelsel is een systeem van planeten, manen, asteroïden, meteoroïden en kometen die bij elkaar gehouden worden door de zwaartekracht van de zon. Het zonnestelsel eindigt op het punt waar voorwerpen niet langer de zwaartekracht van de zon ondervinden, zonnewinden geen invloed meer hebben en de uitgestrekte magnetosfeer van de zon ophoudt.
De zon
De zon is onze eigen ster, een enorme gasbol die waterstof omzet in helium en daarbij warmt en licht uitstraalt. De zon is een gewone en nogal onopvallende te midden van miljarden andere sterren. Geschat wordt dat de zon vijf miljard jaar oud is en dat h
ij ongeveer in het midden van zijn leven is. De oppervlakte temperatuur van de zon wordt geschat op vijf- tot zesduizend graden Celsius, terwijl de temperatuur in de kern rond de vijftien miljoen graden ligt!
De binnenplaneten
De eerste vier planeten vanaf de zon gezien zijn Mercurius, Venus, Aarde en Mars. Deze worden de binnenplaneten of “terrestrische planeten” genoemd naar het Latijnse woord voor land. Ze hebben een dichte, metallische kern en een vast, rotsachtig oppervlak.
Mercurius
Mercurius is maar klein met een diameter van ongeveer een derde van die van de aarde. Op een afstand van achtenvijftig miljoen kilometer draait Mercurius in achtentachtig dagen om de zon. Het is een planeet van uitersten, overdag kan de temperatuur oplopen tot wel 400 graden Celsius terwijl hij 's nachts kan dalen tot wel min 200!
Venus
Venus is bijna even groot als de Aarde en staat weer iets verder van de z

on dan Mercurius waardoor de planeet 225 aardse dagen nodig heeft om haar baan om de zon te maken. Met het blote oog zien we Venus als een heel heldere ster. Omdat Venus dichter bij de zon staat komt ze twee uur voor zonsopkomst op of gaat ze twee uur na zonsondergang onder, afhankelijk van de positie in haar baan om de zon. Venus wordt daarom ook wel de Ochtendster of de Avondster genoemd.
Aarde
Onze eigen
Aarde staat op 150 miljoen kilometer van de zon, dit wordt ook wel één astronomische eenheid (AE) genoemd.
Mars
De laatste van de binnen planeten is
Mars, op 1,52 astronomisch eenheden. Mars heeft twee manen, Phobos en Deimos, en heeft er 687 dagen voor nodig om zijn baan om de zon te beschrijven. Mars dankt zijn rode kleur aan het vele ijzererts in de bodem dat door de geringe hoeveelheid zuurstof geroest is.
De buiten planeten
De vier buitenste planeten zijn Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunes. Deze worden ook wel de gasplaneten genoemd en zijn grote gasbollen met een relatief kleine gesteenteachtige kern.
Jupiter
Jupiter is de grootste van de planeten in ons zonnestelsel en heeft in zijn eentje meer dan twee maal de massa van alle andere planeten bij elkaar. Jupiter staat op 5,2 astronomische eenheden en heeft er 11,9 aardse jaren voor nodig om één keer om de zon te draaien. Jupiter heeft nu drieënzestig bekende manen, waarvan de bekendste de vier zogeheten
Galileïsche manen zijn. Deze zijn zo genoemd omdat ze ontdekt zijn door Galileo Galilei in1610.
Saturnus
Saturnus is de planeet met de prachtige ringen eromheen. Deze ringen worden gevormd door puin en gruis dat in een baan om de planeet zweeft. Waarschijnlijk is het afkomstig van een maan die vernietigd is. Er zijn achtenveertig bekende manen van Saturnus en deze planeet op 9,54 astronomische eenheden doet 29,5 jaar over zijn baan om de zon.
Uranus
Uranus is de enige planeet die op zijn kant ligt, doordat de as waarom de planeet draait een hoek van achtennegentig graden maakt ten opzichte van zijn baanvlak. Uranus heeft zevenentwintig bekende manen.
Neptunes
De laatste planeet in ons zonnestelsel is
Neptunus die maar liefst dertig keer zo ver van de zon afstaat als onze Aarde. Deze enorme afstand van de zon betekend dat Neptunes er 165 jaar over doet om zijn baan om de zon te voltooien. Er zijn nu dertien manen bekend van Neptunes.
Overige objecten in ons zonnestelsel
Mislukte planeet
Tussen de baan van Mars en Jupiter ligt de
asteroïdengordel, een ring van asteroïden. Asteroïden zijn eigenlijk niets anders dan grote rotsachtige objecten die in een baan om de zon draaien. Gedacht wordt dat dit een mislukte planeet is waarbij de stukken niet tot een planeet konden vormen door de storende werking van de zwaartekracht van Jupiter .

Kuipergordel en dwergplaneet
Buiten de baan van Neptunus ligt ook een asteroïdengordel, de
Kuipergordel genaamd naar de Nederlandse sterrenkundige Gerard Kuiper.
Tegenwoordig wordt
Pluto, vroeger de verste planeet vanaf de zon, als deel van de Kuipergordel gezien en is daardoor nog slechts een dwergplaneet.
Meteorieden, meteoren en meteorieten
Ook buiten deze twee gordels komen rotsachtige brokstukken als
asteroïden en
meteoroïden voor. Het verschil tussen deze twee is alleen de grootte, waarbij alles met een middellijn van minder dan 50 meter als een meteoroïde wordt gezien. Als een dergelijke meteoroïde in de dampkring van de Aarde komt zal deze meestal opbranden en heet dan een meteoor. Dit verschijnsel wordt in de volksmond een vallende ster genoemd. Als de meteoroïde groot genoeg is kan er een stuk op Aarde neer storten en dit wordt dan een meteoriet genoemd.
Kometen
De laatste objecten in ons zonnestelsel zijn
kometen. Een komeet is eigenlijk niets anders dan een vuile sneeuwbal met een kern van gesteente. Kometen hebben een sterk elliptische baan om de zon waardoor ze lange tijd buiten zicht zijn. Als ze dicht genoeg bij de zon komen veranderd het ijs direct in gas, wat dan de staart van een komeet vormt.

Deze tekst is geschikt voor een spreekbeurt of werkstuk.
Reacties (1)