Kaal knopkruid is echt een verschrikkelijk hardnekkig onkruidje. Spit je je tuin om, het eerste wat terug zijn kopje boven de grond steekt is dit plantje. Meestal spuit men dit plat met biologische middelen, in de biolandbouw trekt men het uit. Maar er is nog een derde optie, het opeten natuurlijk. Van oorsprong komt het kaal knopkruid uit Zuid Amerika waar het een echte groente is. Intussen is het plantje over gans Europa te vinden. Vooral op omgeploegde, braakliggende grond maar ook op akkers, in moestuinen en plantsoenen, langs spoorwegen, bermen zelfs tussen straatstenen en op muren. Als het maar een zonnig en liefst kalkarm plekje is.
Specificaties
Latijnse naam : Galinsoga parviflora
Familie : Composieten (Asteraceae)
Hoogte : 20 tot 60 cm
Planttype : Overlevend
Bloeiperiode : juni tot oktober
Bloemkleur : geel met wit
Je kan kaal knopkruid herkennen aan :
Stengels : Zijn ietwat glanzende stengels zijn grasgroen met verspreide, aanliggende haren.
Bladeren : De bladeren zijn eirond, spits en fijn getand en staan tegenover elkaar. Ze hebben een kort steeltje en verspreide haren op bladrand en nerven.
Bloemen : De polygame bloemen zijn 3 tot 5 mm. Het kegelvormige bloemhoofdje bestaat uit gele buisbloempjes aangevuld met 5 witte driepuntige lintbloempjes die heel soms durven ontbreken.
Vruchten : de vrucht van kaal knopkruid is een eenzadig nootje.
Van oorsprong komt kaal knopkruid uit Peru, Zuid Amerika, waar het als groente geconsumeerd werd. Het plantje heeft waarschijnlijk met een Spaanse vloot de overtocht naar Europa gemaakt. Omstreeks 1785 stond het in de botanische tuinen van o.a. Parijs, Madrid, Londen. Maar daar het een enorm vruchtbare woekeraar is, is het plantje al snel ontsnapt en aan zijn reis door Europa begonnen. Het plantje dankt zijn naam aan Don Mariano Martinez de Galinsoga (1766–1797), directeur van de botanische tuin te Madrid, parviflora betekent met kleine bloemen. Kaal knopkruid is niet alleen mar een lastig ding in de tuin, het blijkt een heel waardevol voedingsmiddel te zijn. Het bevat een enorm hoog gehalte aan kalium, calcium, magnesium en ijzer. Verder heeft het een hoog vitamine C en betacaroteengehalte.
Kaal knopkruid groeit zowat overal maar blijkt toch een speciale relatie te hebben met de aardappel, de zaden verspreiden zich kennelijk met de aan de aardappels klevende grond. Zo zou het kruid zich dankzij de meegevoerde aardappels tijdens veldtochten van Napoleon verspreid hebben, de Duitsers noemen het dan ook wel eens Franzosenkraut. De opmars is natuurlijk ook te verklaren doordat het in een drietal dagen van bloei tot zaad komt. Een negen weken oude plant kan zeer veel bloemen tellen, meer dan duizend en produceert pakweg 7000 zaadjes. Tegelijk kan kaal knopkruid drie maal per jaar bloeien. Enige wat kaal knopkruid intoomt is vorst. Kaal knopkruid blijkt een waardplant voor vele insecten en nematoden (rondwormachtigen). Helaas ook voor virussen, als de plant tussen cultuurgewassen staat kan het mozaïekvirus overgedragen worden. Het kan ook een overbrenger van verwelkingsziekte op tomaten zijn.
Klinkt raar voor een plantje met zoveel aanwezige bruikbare stoffen, het vitamine C gehalte is 4x groter dan in citroen, toch is bijna geen geneeskrachtige gebruik gekend voor kaal knopkruid. Er zijn wel enkele onderzoeken geweest waaruit blijkt dat kaal knopkruid zeer effectief zou zijn bij het behandelen van wonden. Het sap helpt bloed te stollen en werkt als een antibioticum. Galinsoga parviflora komt bij onderzpoekers goed uit de bus als bloeddrukverlager. Knopkruid zou kunnen gebruikt worden om de weerstand te verhogen bij allerlei infectieziektes waaronder griep. Als je door brandnetels geprikt bent, dan zou het helpen als je er met het blad over wrijft. Van alle eetbare wilde planten heeft kaal knopkruid ook het hoogste ijzergehalte. Het ‘onkruid’ is wel gekend als waardevol voedingsmiddel maar gezien de aard van het beestje kan je zaaien en teelt best niet te overwegen. Zit het in je tuin, hou het op een veiligplekje en oogst het regelmatig. Buiten Europa heeft kaal knopkruid zich intussen over pakweg gans de wereld verspreid en heeft intussen in een aantal oost-Afrikaanse landen de status van groente. In Tanzania oogst men kaal knopkruid tegelijk met het wieden tussen koffie en maïs.
Eettips kaal knopkruid
De bloemen en bloemknoppen worden over het algemeen niet gegeten. Het blad past rauw in salades (de bovenste vier bladeren zijn het fijnste) en er is een uitstekende pesto van te maken. Of bereid het als spinazie, de jonge toppen kunnen geheel mee, van het onderste deel van de plant alleen de bladeren gebruiken. Of je kookt het als kruid mee in een groentesoep. Het wordt ook gebruikt in groentesappen, de bladeren kan je slowjuicen en toevoegen bij andere groentensap. De zaden kunnen geoogst worden en aan kruidenolie toegevoegd worden.
© Gymbo 2018
Pictures: Google
Eetbare planten : Barbarakruid
Eetbare planten : Biggenkruid, gewoon
Eetbare planten : Brandnetel, groot
Eetbare planten : Knopkruid, kaal
Eetbare planten : Pimpernel, kleine
Reacties (13)
Leerzaam artikel!
Dank je voor de informatie
ik denk wel eens , de mens is gebaat bij onkruid, het is gezond.
Het houdt je in beweging.
Behalve dan wanneer je te lui bent om je tuin bij te houden.