Ik koop wekelijks meer kattenbrokjes dan onze eigen twee katten kunnen eten, het overige deel verdwijnt in de maagjes van de katten van iemand anders.
Ik heb namelijk een man, die verzot is op katten. Onze eigen katten zijn uiteraard zijn oogappeltjes, maar ook voor de overige in het dorp rondstruinende katers en poezen heeft hij een zwak en dat weten ze maar al te goed. Waar er in de mensenwereld veelal achter de ramen gelonkt wordt, gebeurd dat in de kattenwereld bij ons vanaf de vensterbanken voor de ramen en die hebben we rondom en dat is dus altijd prijs.
Iedere kat die voor onze ramen verschijnt wordt door mijn echtgenoot steevast getrakteerd op aaien, knuffelen, kriebelen en een handje brokjes.
‘Tijgertje’ de kater van de plaatselijke imker is altijd de eerste, die voor het raam gaat zitten. Het dier heet hoogst waarschijnlijk anders, maar mijn man noemt hem zo en zo heeft hij voor iedere kat waarvan hij de echte naam niet kent een naam bedacht. ‘Tijgertje’ lonkt al enkele jaren op vrijwel hetzelfde tijdstip (tijdens het doornemen van de ochtendkranten met bijbehorende mok koffie) voor hetzelfde raam en hoeft eigenlijk geen aandacht meer te trekken, sterker nog; is ‘Tijgertje’ later dan normaal, dan wordt er naast me onrustig heen en weer geschoven op de stoel en meer over de krant richting venster gekeken dan in de krant zelf.
De overige kattenkoppen hebben geen vast patroon, maar houden de boel wel scherp in de gaten. Is mijn man elders bezig dan is er voor onze ramen geen kat te zien, maar zodra hij het dorp in komt rijden begint het gedonder.
Nog voor hij de auto kan parkeren weet ik al dat hij weer thuis is; onze poes Bep spurt dan werkelijk met een noodgang door het kattenluik naar buiten om hem vooral als eerste te kunnen begroeten en zit al op straat te wachten voordat hij kan uitstappen. Is hij eenmaal binnen dan duurt het nooit lang voor het defilé begint; Oscar van nummer 10, Kira van nummer 19, Manske van nummer 22, Simba van nummer 27…
Wanneer mijn man thuis is, zit hij graag aan de grote eettafel, vanaf die plek heb je via vijf vensters uitzicht naar drie kanten. Met het uitzicht is hij nooit zo bezig; hij leest er de krant of een boek, kijkt er het nieuw of een interessant programma op zijn tablet of prutst er aan één of ander defect apparaatje.
De katten kiezen meestal eerst één van de twee ramen aan de voorzijde; zij doen ook niet aan uitzicht, maar aan inkijk en die heb je – zeker op de eettafel (tja, ze zij niet gek)- het best vanaf daar. Met van links naar rechts wiegende koppen en uitgestrekte halzen gluren ze ongegeneerd naar binnen om te zien waar het ‘kattenmannetje’ zich binnenshuis bevind. Is zijn positie bepaald dan wordt er strategisch een raam gekozen en kan het lonken beginnen. Ze worden niet altijd gelijk opgemerkt door ‘het kattenmannetje’, maar wetend dat het goed komt, wachten ze geduldig af.
‘Blondie’ en ‘De Rooie’ (twee katten van de boerderij aan het eind van de straat) spreiden altijd heel slim hun kansen, door ieder voor een ander raam plaats te nemen, bovendien zijn het ware kunstenaars als het op lonken aankomt (languit tegen het raam op strekken, kopjes geven tegen het glas of er met hun flank en achterwerk tegenaan draaien…).
Ik heb me er al lang bij neergelegd, dat ik, na het zemen en lappen van ramen en vensterbanken, slechts korte tijd eer van mijn werk heb. Na gedane arbeid steek ik tevreden een sigaretje op en geniet even van mijn blinkende ruiten, wetende dat vlot daarna de eerste afdrukken van kattenneusjes en - voetjes van dat lonkende spul alweer op de ramen en vensterbanken zullen verschijnen.
Reacties (18)
Wij hebben hier ook vaak 'bezoek'. De 'rosse', de 'grijze' en de 'witte' komen af en toe kijken of iets te verdienen valt :-)