De Vikingen plunderden en veroverden veel landen tijdens hun reizen. Soms vestigden ze zich ook in de veroverde gebieden. Eeuwenlang vreesden de Europeanen de gesel der Noormannen, wier Normandische nazaten net zo onverschrokken waren als zijzelf.
Na de val van het Romeinse keizerrijk in het westen kreeg Europa met vele dramatische gebeurtenissen te kampen. De ergste werden veroorzaakt door de Scandinavische volkeren, die omstreeks de 8ste eeuw met hun overzeese expansie begonnen. Deze strijders / zeevaarders staan bekend als Vikingen of Noormannen.
De voornaamste reden van de tochten van de Vikingen was waarschijnlijk overbevolking. Op veel plaatsen kwamen de Vikingen mogelijk om te handelen, totdat ze zich realiseerden dat ze het land konden plunderen of zelfs veroveren en er zich daarna konden vestigen.
De drang om Scandinavië te verlaten leidde ook tot de ontdekking van voorheen onbekende landen. De Vikingen bereikten in het jaar 874 IJsland, dat toen slechts bewoond werd door enkele Ierse monniken. Op het eiland ontstond een bloeiende gemeenschap met haar eigen bestuur, de Thing. Tijdens de middeleeuwen werd er een schitterend literair werk geschreven, de Sagas, waarin de heldendaden van de Vikingen staan beschreven.
Een beroemde leider van de Vikingen was Erik de Rode. Hij ontdekte in 981 Groenland en er werd daar een nederzetting gevestigd die tot in de 15de eeuw bleef bestaan. Vikingen zijn waarschijnlijk ook de Atlantische Oceaan overgestoken en hebben een tijd in Newfoundland gewoond. Zij hebben de Nieuwe Wereld dus al een paar honderd jaar voor Columbus ontdekt. Hun ontdekking kreeg echter geen bekendheid en had geen verdere gevolgen.
De Vikingen trokken in drie hoofdrichtingen. Het waren voornamelijk de Noren die de Atlantische Oceaan overstaken. Deze bezetten de Färöer-, Shetland- en Orkney-eilanden, de Hebriden en het eiland Man. Ze vestigden zich in Noordwest-Engeland en aan de Ierse kust stichtten ze de steden Dublin, Wesford en Limerichk. Deense Vikingen staken de Noordzee over en ondernamen rooftochten aan de oostkust van Engeland en in Noord- en West-Europa. Met hun drakars (drakenschepen) konden ze over de rivieren (de Rijn, de Seine, de Theems en de Humber) tot diep in de binnenlanden doordringen. Ze zeilden zelfs door de Straat van Gibraltar naar de Middellandse zee. De Zweedse Vikingen, de Väringar, namen een derde route. Ze zeilden de grote rivieren van Rusland op en bereikten Constantinopel en zelfs Bagdad.
![]() |
![]() |
De expansie van de Vikingen was gebaseerd op de drakar, een lang smal schip met een versterkte bodem. Het schip van Oseberg werd in 1904 in Noorwegen opgegraven.
Wat de Vikingen zo afschrikwekkend maakte was, dat ze over zee kwamen. Op zee waren ze duidelijk in hun element. Dit in tegenstelling tot de andere Europese zeevaarders, die zich niet graag ver van hun vertrouwde kust waagden. De Vikingen legden zonder veel moeite lange afstanden af. Ze waren felle strijders. Ook waren ze heidenen en toonden dus geen respect voor kerken en kloosters. De hier aanwezige rijkdommen maakten deze zelfs tot een belangrijk doelwit. Tijdens de eerste aanvallen van de Vikingen in Engeland werden de kloosters van Lindisfarne en Iona geplunderd.
In de 9de eeuw bereikten de aanvallen van de Vikingen in Europa hun hoogtepunt. Hierdoor maar ook door de aanvallen van de Magyaren en de Arabieren, werd het christendom een tijdlang in zijn voorbestaan bedreigd. Omdat de Vikingen ver de rivieren op konden varen, leek het bijna nergens veilig. Omstreeks 840 verschenen de Vikingen bij de monding van de Seine en werden Nantes, Parijs, Orléans en vele andere steden geplunderd.
De plunderaars keerde jaar na jaar terug en vestigden zich daarna op de eilanden voor de kust om daar vandaan hun rooftochten te houden. Engeland, als grootste eiland van Europa, werd vanaf 851 steeds vaker aangevallen. Omstreeks dezelfde tijd (ca. 860) werd Novgorod gesticht door de Väringar, die vervolgens naar de Zwarte Zee zeilden om het Byzantijnse keizerrijk aan te vallen. Wat later verplaatste de hoofdstad van de Väringar zich naar Kiev en dit werd het centrum van de eerste Russische staat. Nadat ze zich hadden gevestigd vermengden de Vikingen zich met de bevolking die ze hadden overmeesterd. Dit was opmerkelijk, want de Vikingen hadden een geheel eigen cultuur. Ze bezaten indrukwekkende artistieke vaardigheden. Waren kundig op het gebied van wetgeving en handel drijven. Bovendien hadden ze een hoogontwikkelde godsdienst met veel goden, aangevoerd door Odin.
Nadat de Vikingen zich hadden gevestigd en in vrede met hun buren gingen leven, werden ze als spoedig tot het christendom bekeerd. In Engeland, waar ze werden verslagen door Alfred de Grote, hadden ze zich op uitgebreide schaal gevestigd (de Danelaw) en sloten ze uiteindelijk vrede. Rollo, een Vikingleider, blokkeerde in 911 de Seine en kreeg het hertogdom Normandië in leen van Karel de Domme. Een jaar later bekeerden hij en zijn volgelingen zich tot het christendom. In het oosten sloot prins Vladimir uit Kiev een huwelijksovereenkomst met de Byzantijnse keizerlijke familie en bekeerde zich.
Tegen die tijd waren de Vikingen niet langer Noren, Denen en Zweden, maar Engelsen, Normandiërs en Russen. Hoewel de Vikingen grote gebieden hadden veroverd, bleef hun cultuur alleen in hun land van oorsprong en in hun kleine eilandkoloniën voortbestaan.
In het jaar 1000 was de grote migratiestroom tot stilstand gekomen en maakte Scandinavië deel uit van het christelijke Europa. De Scandinavische staten bleven echter machtig en tussen 1013 en 1042 werd Engeland geregeerd door Deense vorsten. Een Noorse troonpretendent (iemand die op grond van afstamming of familierelatie aanspraak maakt op een troon) sneuvelde in 1066 in de slag bij Stamford Bridge, maar een afstammeling van de Vikingen, de Normandiër Willem de Veroveraar, werd koning van Engeland.
Reacties (0)