Als metafoor voor de stofwisseling wordt in de Ayurveda wel gesproken over de werking van Agni (vuur) in ons lichaam. Het element vuur is verantwoordelijk voor alle transformatieprocessen in ons lichaam, waar onze stofwisseling onder meer zorgt dat voedsel in ons lichaam wordt verbrand.
Als we de stofwisseling zien als de kachel van het lichaam, waarin de voedingsstoffen worden verbrand om het gehele lichaam te kunnen laten functioneren, is het van groot belang dat er ‘voldoende blokken hout op het vuur worden gegooid’. Te weinig en het vuur wordt kleiner en kleiner, te veel en het vuur verstikt. In ons lichaam werk het precies eender.
Wanneer we regelmatig te weinig eten, wordt onze verbranding lager. Het lichaam probeert zuiniger om te geen met de lagere hoeveelheid energie die via de voeding binnenkomt en de stofwisseling gaat op een lager pitje branden. Wanneer we dan iets meer gaan eten, zal een deel niet goed kunnen worden verteerd door gebrek aan Agni (vuur), waardoor hetgeen dat niet wordt gebruikt direct wordt opgeslagen als vet.
In de reguliere westerse medische wereld wordt geen aandacht besteed aan Agni. Men gaat er voetstoots vanuit, dat iemand met overgewicht eenzelfde stofwisseling zou hebben als iemand die mager is. Soms wordt zelfs verondersteld, dat iemand met overgewicht een snellere stofwisseling zou hebben, ‘omdat een groter lichaam nu eenmaal meer energie nodig heeft’. Dat bij deze persoon met overgewicht het spijsverteringsvuur zwak of de stofwisseling traag zou kunnen zijn, wordt zelden onderkend of verder onderzocht.
Toch hebben veel mensen met overgewicht de ervaring, dat zij zelfs wanneer zij weinig eten toch nog aankomen. Wanneer zij dan bij een diëtiste komen, is de boodschap vaak, dat zij juist te weinig eten waardoor hun stofwisseling steeds op een lager pitje is gaan branden. Meer eten zal echter – zeker in het begin – nog even extra gewichtstoename tot gevolg hebben, omdat het lage stofwisselingsvuurtje nu eenmaal niet snel op te rakelen is.
Een ander probleem is het eten van grote porties per maaltijd. In de V.S. zijn de gevolgen van de mega-size (junkfood) maaltijden inmiddels schrijnend zichtbaar met een obesitaspercentage van 38% van de bevolking. Niet alleen rekt onze maag op door te grote hoeveelheden in één keer (zodat je steeds meer kunt weg stouwen), maar ook raken we afgestompt voor het verzadigingssignaal dat wij normaal gesproken na ongeveer 15 minuten eten via de maag ontvangen en waarna we dienen te stoppen met eten.
Wanneer je regelmatig te veel voedsel in één keer eet, kan de stofwisseling het niet aan, kan de Agni niet alles verteren. Er ontstaat een fikse hoeveelheid reststoffen, die niet kan worden verbrand of afgevoerd. Het lichaam zal dit vervolgens omzetten in vetreserve. Ook als we veel koud voedsel of koude dranken in korte tijd tot ons nemen, kan het spijsverteringsvuur, onze Agni, daarmee worden gedoofd.
Behalve door (veel) bewegen kan de stofwisseling ook door een aantal Agni-ondersteunende richtlijnen weer in vuurkracht toenemen.
Agni is van levensbelang. Het zorgt ervoor dat wij onze voeding om kunnen zetten in voedingsstoffen en in de voor het lichaam noodzakelijke warmte.
In de Ayurveda worden verschillende vormen van Agni onderscheiden, die op verschillende manieren in ons lichaam werkzaam zijn. Deze zijn:
De spijsvertering vindt plaats dankzij Jathara Agni. Deze zorgt voor het aanmaken van de verschillende sappen en enzymen in het maag-darmkanaal, waardoor het voedsel wordt afgebroken en omgezet in opneembare stoffen. Als Jathara Agni niet goed werkt, wordt niets meer goed opgenomen. Daarnaast zorgt Jathara Agni voor de uitscheiding van afvalstoffen, zoals zweet, urine en ontlasting.
De Bhuta Agni’s komen voort uit Jathara Agni en zijn gerelateerd aan de vijf elementen (Ether, Lucht, Water, Vuur en Aarde, zie ook deel 1). Zij huizen in de lever en verwerken de kleiner gemaakte voedingsstoffen tot deeltjes, die in de lichaamsweefsels kunnen worden opgenomen.
Elk van de zeven Dhatu’s (zie ook deel 2) heeft een eigen Agni om de stoffen om te zetten, die de betreffende Dhatu voeden. Als de Agni van een bepaalde Dhatu niet in balans is, heeft dat invloed op de volgende Dhatu enzovoorts. Alles hangt dus met elkaar samen.
Agni raakt uit balans, zodra Vata, Pitta of Kapha (zie ook delen 3 en 4) uit balans zijn. Daardoor worden uiteindelijk ook de zeven Dhatu’s verstoord en ontstaat er ziekte oftewel Ama.
Ama betekent ‘onverteerd’ of ‘onrijp’. Het ontstaat wanneer voedsel niet goed is verteerd en als reststoffen achterblijft in het lichaam. Eerst zal deze Ama als vetreserve in het lichaam worden opgeslagen, maar zij kan zich ook omzetten in giftige stoffen, waardoor allerlei belangrijke processen in het lichaam ernstig kunnen worden verstoord. Te veel Ama leidt dus tot klachten, aandoeningen en ziekte.
Ama kan worden voorkomen of worden afgevoerd door Agni te verhogen; door bijvoorbeeld de bovenstaande richtlijnen (onder ‘Wat wel te doen …’) na te leven, bepaalde diëten te volgen, bepaalde kruiden te gebruiken, veel te bewegen of sporten en/of door bepaalde reinigingskuren te doen.
© 2016, foto's: Office.microsoft.com, Pixabay.com, Wikimedia Commons.
Voor meer artikelen van deze schrijfster, zie bijvoorbeeld:
Traditionele-Indiase-voedingsleer-1-de-Ayurveda
Traditionele-Indiase-voedingsleer-2-Dhatu-s-en-Dosha-s
Traditionele-Indiase-voedingsleer-3-Vata-Pitta-en-Kapha-en-het-menstype
Traditionele-Indiase-voedingsleer-4-Vata-Pitta-en-Kapha-en-passende-voeding
Traditionele-indiase-voedingsleer-6-verkeerde-voedselcombinaties
Of lees verder op:
https://tallsay.com/oxalis of via
https://oxalisnatuurlijkewegen.wordpress.com/
Reacties (3)