Er zijn heel wat geneeskruiden die u kunt gebruiken voor zelfmedicatie. Boerenwormkruid is er één van. In dit artikel vindt u meer informatie over dit geneeskruid.
Overblijvend, onaangenaam ruikend kruid uit de familie der Samengesteldbloemigen (Asteraceae). De wortelstok is sterk vertakt en de stengel rechtopstaand, 50 tot 150 centimeter hoog, meestal onvertakt. De bloemhoofdjes bestaan uit buisbloemen; deze zijn klein, goudgeel. De vruchten (achenen) zijn voorzien van een opstaande zoom. De bloeitijd is van juni tot en met september.
Pas in de Middeleeuwen werd de plant medicinaal toegepast als wormkruid; vandaar de huidige naam. Linnaeus vertelt in zijn Reis door Lapland dat de vrouwen aldaar ter bevordering van een vlotte bevalling een zitbad met een aftreksel van boerenwormkruid namen.
Boerenwormkruid komt in heel Europa voor en wordt vaak als sierkruid en als geneeskruid gekweekt. Het kruid komt in de natuur voor langs oevers, wegen, op spoordijken en ruderale plaatsen.
Men verzamelt het bloeiende kruid, dat wil zeggen het bovenste deel van de stengel met bloeiwijzen en bladeren en jonge bladeren van de nietbloeiende stengels. Soms verzamelt men alleen de bloemen, of de hoofdjes met omwindselbladeren en een korte steel. Het verzamelde materiaal wordt bij 30 graden Celsius gedroogd, gescheiden van andere gedroogde planten en beschermd tegen licht en vocht in goedsluitende vaten.
Herba tanaceti (boerenwormkruid), Flores tanaceti (boerenwormbloemen). De drogerijen hebben een kamferachtige geur en een kruidig-bittere smaak.
In de farmaceutische industrie wordt de plant gebruikt voor de winning van de etherische olie. Ze wordt ook gegeven als middel tegen darmparasieten, bij moeilijkheden van de spijsvertering en stoornissen van de stofwisseling. Uitwendig wordt ze toegepast als een huidprikkelend middel voor wassingen en baden.
Boerenwormkruid is een giftige plant. Inwendig gebruik van grote hoeveelheden van deze plant veroorzaakt vergiftigingsverschijnselen. Tijdens de zwangerschap mag men geen preparaten innemen waarin boerenwormkruid zit, omdat deze een te sterke doorbloeding van de bekkenstreek veroorzaken. De stof thujon veroorzaakt braken en diarree, werkt op de nieren en het centraal zenuwstelsel.
De verwante Canadese fijnstraal (Erigeron canadense) heeft ook een wormdrijvende werking. Het bloeiende kruid, dat naar kummel ruikt, verhoogt de urine-uitscheiding, regelt de vorming van witte bloedlichaampjes, werkt opwekkend op de stofwisseling en is een beproefd middel bij jicht.
Reacties (0)