Eén van de belangrijke chemische eigenschappen van het bloed en van andere vloeistoffen in ons lichaam is de zuurgraad. Deze wordt beïnvloedt door een aantal verschillende zaken, zoals onze voeding; idealiter bestaat die uit een juiste onderlinge verhouding van zure (20-25%) en basische (75-80%) bestanddelen.
De zuurgraad is een standaard of maat voor de concentratie waterstofdeeltjes in oplossingen en vloeistoffen. Hoe hoger de concentratie waterstofdeeltjes, hoe zuurder de oplossing of vloeistof is. Oplossingen of vloeistoffen met een lage concentratie waterstofdeeltjes worden basisch of alkalisch (dus niet-zuur) genoemd.
De gradatie van zuur/base wordt uitgedrukt in zogenaamde pH-waarden. De term pH is afgeleid van het Latijnse potentia Hydrogenii, hetgeen zoveel betekent als 'de werkzaamheid van de waterstof'. De pH-schaal loopt van 1 tot 14, waarbij de waarde 7 geldt als neutraal. Hoger dan 7 is basisch, lager dan 7 is zuur. Een sterke base heeft dus een zeer hoge pH van circa 14, een sterk zuur heeft een zeer lage pH van ongeveer rondom de 1. Daarbij moet nog worden vermeld dat de pH-waarde een zogenaamde logaritmische schaal heeft; dat wil zeggen dat een pH van 6 zelfs tien maal (!) en van 5 dus honderd maal (10x10) zo zuur is als de neutrale pH-waarde van 7.
Ons bloed is normaal gesproken licht basisch; de pH-waarde ligt gemiddeld tussen de 7,35 en 7,45 met een ideale waarde van 7,41.
De pH-waarde kan ook worden gemeten in het speeksel of in de urine.
Voor speeksel geldt een normale pH-waarde van tussen de 6 en 7,5. In de urine ligt de pH-waarde normaal gesproken tussen de 5 en 9, met een ideale waarde van 7,4.
Het zuur-base-evenwicht wordt in het lichaam normaal gesproken nauwkeurig onder controle gehouden, omdat een kleine afwijking hierin al schadelijk voor het lichaam kan zijn.
Tijdens de spijsvertering worden in ons lichaam al van nature zure eindproducten gevormd om onze voeding te kunnen verteren en te kunnen opnemen.
Links: zink in poedervorm.
Wanneer in die voeding het zuur-base-evenwicht uit balans is en de zuurgraad sterk de boventoon voert, kan dat al grote veranderingen van de celstofwisseling tot gevolg hebben. Dat vindt bijvoorbeeld plaats, doordat het teveel aan zuren in het lichaam zich bindt aan lichaamseigen mineralen, zoals magnesium, calcium, ijzer en zink en zo slakken vormt. Restslakken in het lichaam belemmeren diverse lichaamseigen functies en bevorderen veroudering van de weefsels.
Een te zure voeding zorgt er dus niet alleen voor, dat wij belangrijke mineralen verliezen, maar ook voor slakkenvorming in onze weefsels. De mineralen hiervoor worden in de eerste plaats en vooral onttrokken aan haren, huid, botten en tanden.
Al geruime tijd is in de medische wereld bekend, dat verzuring van het lichaam de belangrijkste oorzaak van ziekten in de westerse wereld is. Waar mensen in landen of streken nog op een natuurlijke en biologische wijze leven en eten, is bijvoorbeeld geen sprake van chronische stofwisselingsziekten, hart- en vaatziekten, reuma of kanker, totdat men overstapt op het westerse voedingspatroon. De westerse leefstijl en eetgewoonten laten de zuur-base-balans zeer sterk naar de zure kant doorslaan, met alle schadelijke gevolgen voor het lichaam van dien. Toch wordt er vanuit officiële/medische zijde weinig of niets met deze kennis gedaan.
Enzymen zijn belangrijke stoffen (eiwitten), die bepaalde processen in het lichaam in werking stellen. Er zijn ruwweg twee soorten enzymen:
Een goede werking van de enzymen is afhankelijk van de pH-waarde. Enzymen kunnen namelijk alleen optimaal werken bij een bepaalde, juiste pH-waarde. Op schommelingen daarvan reageren de enzymen zeer gevoelig. Een instabiele zuur-base-balans zal de enzymwerking in het lichaam dan ook sterk verstoren.
Ons lichaam heeft normaal gesproken een aantal 'technieken' om het zuur-base-evenwicht zoveel mogelijk te herstellen en/of te bewaren. Deze regeling wordt ook wel 'buffering' genoemd en vindt plaats via:
Mogelijke klachten, die worden veroorzaakt door verzuring van het lichaam, kunnen worden onderverdeeld in twee stadia. Het eerste stadium geeft allerlei op het oog algemene klachten, in het tweede stadium hebben deze klachten zich meestal al gemanifesteerd in de één of andere specifieke ziekte.
De Zweedse natuurkundige/biochemicus professor Dr Ragnar Berg heeft veel onderzoek gedaan naar het evenwicht tussen zuren en basen in het menselijk lichaam. Hij publiceerde zijn theorieën hierover al in 1913. Berg concludeerde, dat wanneer de voeding teveel zuurvormende stoffen bevat in verhouding tot de basische stoffen, deze zich binden met lichaamseigen mineralen en restslakken in het lichaam vormen. Deze slakken worden afgezet in lichaamsweefsels, voornamelijk het bindweefsel en het vetweefsel. Volgens Berg zou het zuur-base-evenwicht bestaan uit een verhouding van 80% basen en 20% zuren. Deze stelling is inmiddels aanvaard door veel deskundigen op dit gebied.
In ons westerse voedingspatroon is er echter veelal sprake van een omgekeerde verhouding, hetgeen vanzelfsprekend funest is voor het zuur-base-evenwicht in ons lichaam. In een volgend artikel meer over Het zuur-base-evenwicht en onze voeding.
© 2014, foto's: Office.microsoft.com, Wikimedia Commons.
Voor meer artikelen van deze schrijfster, zie bijvoorbeeld:
Basis-van-de-orthomoleculaire-voedingsleer
Richtijnen-voor-voeding-binnen-de-orthomoleculaire-voedingsleer
Orthomoleculaire-voeding-de-juiste-eiwitten
Orthomoleculaire-voeding-de-juiste-vetten
Orthomoleculaire-voeding-de-juiste-koolhydraten
Of lees verder op:
https://tallsay.com/oxalis of via
https://oxalisnatuurlijkewegen.wordpress.com/
Reacties (3)