Eiwitten behoren samen met koolhydraten en vetten tot de zogenaamde macronutriënten, de belangrijke voedingsmiddelen die wij nodig hebben. Eiwitten zijn de bouwblokken van het lichaam, nodig voor de groei, maar ook voor het herstel van weefsels en het op peil houden van ons immuunsysteem.
Eiwitten worden in de lever voortdurend opgebouwd en afgebroken om er lichaamscellen mee te vernieuwen. Elk eiwit is op zijn beurt weer opgebouwd uit aminozuren, waarbij de vele, verschillende onderlinge combinaties voor de specifieke eiwitten zorgen (bijvoorbeeld een bloedeiwit of boteiwit).
De mate waarin ons lichaam eiwitten verbruikt, wordt de stikstofbalans genoemd. Eiwitten bevatten namelijk stikstof; door het verschil te berekenen tussen de hoeveelheid stikstof die het lichaam inkomt en de hoeveelheid die het lichaam in dezelfde periode verlaat, kan de stikstofbalans worden vastgesteld. Opbouw en afbraak van de eiwitten dienen overigens met elkaar in evenwicht te zijn. Bij de afbraak komen afvalstoffen vrij in de vorm van ammoniak. Dit wordt in het lichaam omgezet in ureum en dan via de nieren met de urine afgevoerd.
Wanneer er te weinig eiwitten worden opgenomen (door bijvoorbeeld ondervoeding, te eiwitarm dieet e.d.), is de afbraak groter dan de opbouw en zal de stikstofbalans negatief zijn. Ondervoeding en een algeheel tekort aan eiwitten zorgen voor de gebreksziekte kwashiorkor. Deze ziekte komt veel voor bij kinderen en gaat gepaard met vochtophoping in de weefsels (mager, maar toch een bolle buik) en een gebrekkig immuunsysteem (zonder eiwitten worden er geen immunoglobulines meer aangemaakt).
Een positieve stikstofbalans vind je wanneer het lichaam (tijdelijk) meer eiwit opneemt dan afbreekt. Er is dan vaak sprake van herstellende zieken, kinderen in de groei of zwangere of zogende vrouwen.
Bij een langdurige inname van (te) veel eiwitten, zoals dat veel werd gepropageerd in bijvoorbeeld de wereld van bodybuilding, kan schade aan de nieren ontstaan (door de verhoogde afvoer van ureum). Verdere gevolgen kunnen uiteenlopen van een stinkende adem (zwavelachtig) en jeuk tot het ontwikkelen van bepaalde vormen van kanker.
Er zijn ongeveer 24 verschillende aminozuren bekend. Van die aminozuren worden er 9 'essentieel' genoemd, dat wil zeggen dat ons lichaam deze aminozuren niet zelf kan aanmaken en zij dus via onze voeding moeten worden verkregen. De essentiële aminozuren zijn:
Daarnaast zijn er nog 3 aminozuren, cysteïne, tyrosine en arginine, die in feite ook tot de essentiële aminozuren behoren, omdat ze in het lichaam moeten worden aangemaakt uit andere aminozuren. Cysteïne en tyrosine worden uit methionine en fenylalanine aangemaakt, arginine uit glutamine, glutaminezuur en proline. Dit drietal wordt ook wel de semi-essentiële aminozuren genoemd. Aminozuren, zoals alanine, asparagine, asparaginezuur, glutamine, glutaminezuur, glycine, proline en serine behoren tot de niet-essentiële aminozuren.
De essentiële aminozuren vinden we vooral in dierlijke producten, zoals vlees, gevogelte, vis, eieren, kaas, melk en melkproducten, maar ook in plantaardige voedingsmiddelen, zoals peulvruchten, granen, rijst, noten en zaden.
Voedingsmiddelen, die alle essentiële aminozuren bevatten, worden volwaardige eiwitten genoemd. Wanneer dit niet het geval is en er één of meer essentiële aminozuren ontbreken, spreken we van onvolwaardige eiwitten. De meeste dierlijke voedingsstoffen bevatten volwaardige eiwitten. De meeste plantaardige voedingsstoffen bevatten onvolwaardige eiwitten. Soja is de enige uitzondering; dit is een plantaardige eiwitbron die volwaardige eiwitten in de goede verhouding levert.
Vlees mag dan eiwitrijk zijn, er zitten echter nog meer stoffen in, waar toch grote bezwaren aan kleven voor onze gezondheid. Niet alleen kunnen de van nature in vlees voorkomende zuurvormende urinezuren een probleem zijn (kunnen o.a. jicht en andere inwendige infecties veroorzaken), tegenwoordig komen daar ook nog andere ongewenste stoffen bij. Hoewel je deze stoffen niet in het vlees zult proeven, krijg je ze wel binnen en zullen ze in je lichaam worden opgeslagen en/of opgestapeld, hetgeen op termijn zeker tot problemen kan leiden.
Belangrijk om te noemen zijn hierbij de effecten van de bio-industrie: antibiotica en anabolica (hormonen, werken spierversterkend), die veel voorkomen in vooral varkensvlees en kalfsvlees. Dieren, die in de bio-industrie worden gefokt, zitten nu eenmaal (te) massaal op elkaar gepakt, waardoor ziekten gemakkelijk uitbreken en snel om zich heen grijpen. Anderzijds is een versnelde groei van de dieren kassa! Vandaar de vaak zelfs illegale inspuitingen met anabolen: de dieren groeien sneller en kunnen dan eerder worden geslacht. De toegepaste medicijnen en hormonen laten echter altijd resten achter in het vlees, dat vervolgens weer bij de mens binnenkomt.
Een volgend punt wordt gevormd door de slechte leefomstandigheden van de dieren, die daardoor veel stress doormaken en navenant veel stresshormonen aanmaken. Ook hiervan blijven resten achter in het vlees en vinden zo hun weg naar het lichaam van de mens.
Wanneer je toch vlees in de voeding wilt hebben, kies dat zo veel mogelijk voor dieren, die op een meer natuurlijke, biologische wijze worden gefokt. Kies ook het liefst voor dieren, die sneller zijn dan de mens en dus rennen, vliegen of zwemmen (wild, gevogelte, vis). Vlees van het varken zou gemeden moeten worden en wel om de volgende reden. Het ontgiftingsysteem van varkens werkt namelijk minder goed dan dat van andere dieren. Bij een varken worden de afvalstoffen bijvoorbeeld niet goed afgebroken, maar vooral in het vet opgeslagen. Daar varkensvlees vrijwel altijd vet bevat, zeker de karbonaden, speklappen, rookspek, worsten e.d., zitten hier dus altijd nog afvalstoffen van het dier in. Dit is niet wenselijk om op je bord te krijgen.
Overigens is een gemiddelde portie van ongeveer 75-80 gram vlees per dag voldoende om aan de noodzakelijke eiwitten te komen. Of vervang het vlees een dagje door 2 gekookte eieren per persoon.
De eiwitbehoefte afdekken met eiwitten uit plantaardige bron is ook mogelijk, maar vereist veel zorg bij het samenstellen van de maaltijden. Dit komt omdat vrijwel geen enkel plantaardig voedingsmiddel alle essentiële aminozuren bevat en daarom in specifieke onderlinge combinaties moet worden gegeten om de eiwitbehoefte toch af te dekken.
Bekende voedselcombinaties zijn: peulvruchten met granen, volkorenbrood met kaas, muesli met yoghurt e.d. De uitzondering, soja, bevat als enige plantaardige bron wel alle essentiële aminozuren. Aan soja kleeft echter een ander nadeel: de meeste rassen zijn genetisch gemanipuleerd, soms om een hogere opbrengst te krijgen, soms om resistenter te zijn tegen ziekten of ongedierte. Deze kunstmatige manipulatie is omstreden, omdat nog niet bekend is wat de gevolgen ervan op de lange termijn zijn voor de mens. Verder doet het in hoge mate afbreuk aan de natuurlijke kracht van het gewas.
Meer eiwitten in de maaltijd (echter, niet meer dan 30% van die maaltijd) kan helpen om gewicht te verliezen of om op gewicht te blijven. Eiwitten zorgen namelijk sneller voor een verzadigd gevoel dan de andere macronutriënten, koolhydraten en vetten. Ook houden eiwitten de spieren in stand, waardoor bij het afvallen niet als eerste de spierweefsels, maar de vetreserves zullen worden aangesproken.
© 2014, foto's: Office.microsoft.com, Pixabay.com, Wikimedia Commons.
Voor meer artikelen van deze schrijfster, zie verder ook:
Linus-Pauling-en-orthomoleculaire-voedingsleer
Richtijnen-voor-voeding-binnen-de-orthomoleculaire-voedingsleer
Problemen-met-de-spijsvertering-eiwitten-koolhydraten-en-vetten
Problemen-met-de-spijsvertering-onjuiste-voedselcombinaties
Problemen-met-de-spijsvertering-juiste-voedselcombinaties
Of lees verder op:
https://tallsay.com/oxalis of via
https://oxalisnatuurlijkewegen.wordpress.com/
Reacties (3)