Tai chi quan, kortweg Tai chi (ook wel Tai ji genoemd), wordt meestal beschouwd als een Chinese ademhalings- en bewegingstherapie, waardoor men lichaam en geest energieker en fitter kan maken. Tai chi quan omvat echter nog meer. Het is een eeuwenoude bewegingskunst, die is gebaseerd op zelfverdedigingtechnieken, maar ook op een levensfilosofie, die is geworteld in het eeuwenoude Taoïsme. Vanuit die filosofie komt ook de naam voort: Tai chi quan is samengesteld uit 'Tai chi', dat zoveel als 'het hoogste, het allerverhevenste' betekent en 'quan', dat staat voor 'hand' of 'vuist'. Samengevat is de betekenis van Tai chi quan dan 'allerverhevenste beste vuist', ofwel 'door hand of vuist tot het allerhoogste inzicht geraken'.
Populair gezegd gaat het in het Taoïsme (ook wel Daoïsme of Tauïsme genoemd) over de beste en meest harmonische handelwijze als leidraad in je leven, maar het is meer dan dat. In het Taoïsme wordt de wereld beschouwd als een organisme, dat door constante wisselwerking en verandering in staat is zichzelf telkens opnieuw te creëren.
Rechts: logo Tai chi.
Het symbool van Yin en Yang past hier naadloos bij; de verschijningsvorm van twee tegengestelde, maar complementaire energieën, geven een goede indruk van deze voortdurende wisselwerking.
Het Taoïsme als stroming omvat magische wetenschappen, kosmologie, alchemie, volkswijsheid, lichaamsoefeningen (om ziekten te genezen en/of de levenskracht te versterken), maar ook filosofie, poëzie en mystiek. De mythische grondlegger van deze stroming zou de 'Gele Keizer' Huan-Ti (ook wel Huang Di genoemd, 25e eeuw voor Christus) zijn geweest. Echter, veel van de gevonden geschriften over deze stroming worden toegeschreven aan arts Lao Tse (ook wel Laozi genoemd, 5e eeuw voor Christus).
In deze stroming is er geen van buitenaf beïnvloedende kracht of godheid. De filosofie gaat uit van een in elk wezen en in elke stof verankerd principe, dat zichzelf eindeloos herschept in een samenspel van tegenstellingen van binnenuit en buitenaf. Frappant is, dat het Taoïstische beeld van de wereld als een kosmisch web, waarbij wij enkel de verschijningsvorm en niet de materie zelf kunnen waarnemen, in feite overeenkomt met de laatste opvattingen en bevindingen in de moderne natuurkunde (kwantummechanica en kwantumfysica).
De mystieke basisgedachte van het Taoïsme komt vooral naar voren in het vertrouwen op de intuïtie, de nadruk op de individualiteit en de liefde voor de natuur. Op de wijze van zacht water, dat een steen kan uithollen en afslijten, gaat de voorkeur uit naar terugtrekken boven actief handelen; zogenaamd doen door niet-doen. Dit niet-doen (wu-wei) geeft de filosofie weer, waarin de beschouwing van natuur en natuurverschijnselen, en de beleving van deze 'weg van hemel, aarde en mensen' tot positief handelen leiden. Een zelfzuchtige houding, waarin men uit is op eigen voordeel, past hier dan ook pertinent niet in.
De bewegingskunst van Tai chi is ontstaan uit bewegingen, die in krijgskunst en vechtsport vooral werden gebruikt als zelfverdediging. Snel gedaan geven de bewegingen de indruk van een gevecht/zelfverdediging, langzaam beoefend lijkt het soms wel op ballet. Toch is Tai chi niet alleen een uiterlijk bewegingspatroon, maar ook een innerlijk proces.
Als de bewegingen aandachtig en meditatief worden uitgevoerd, activeren zij namelijk een innerlijke beweging en wekken een stroom van vitale energie op. In China noemt men dit Qi, in Japan Ki en in India Prana. De opeenvolgende Tai chi-bewegingen, de zogenaamde vorm, vloeien zodanig samen, dat rust en beweging van lichaam en geest in gelijke mate worden geoefend. Dit geeft de universele levenskracht Qi de gelegenheid zowel lichaam en geest in harmonie te brengen, fitter en energieker te maken.
Binnen de Tai chi zijn er in de loop der tijd verschillende verschijningsvormen, verschillende stijlen ontwikkeld, die op een aantal punten van elkaar verschillen.
Niet alleen in de combinaties van langzame en snelle bewegingen, maar ook in hoeveelheid vormen per routine zijn er verschillen
Zo zijn er de bekendste vormen: de Chen-, Yang-, Wu-, Wu/Hao- en Sunstijl.
Hierna zal ik deze stijlen kort bespreken.
Het ontstaan van deze oudste Tai chi-stijl wordt toegeschreven aan de 14e eeuwse krijgsman Cheng Bu, de huidige vorm werd echter vastgelegd door zijn nazaat negen generatie later, Cheng Wangting, in de 17e eeuw. Hij 'codeerde' de bewegingen in 7 routines, namelijk 5 Tai chi quan, 108 vormen van Lange Vuist en een explosievere vorm, genaamd Kanon Vuist.
Cheng Wangting introduceerde meer elementen van het Taoïsme in de bewegingen, zoals het Yin en Yang-principe. Zijn vorm van Tai chi wordt ook wel gezien als innerlijke krijgskunst.
Yang Lu-ch'an, een 19e eeuwse Tai chi-leraar, werd bekend om zijn eigen energieke uitwerking van de oefeningen, die voortaan de Yang-stijl werd genoemd. Het werd de bekendste stijl in China, niet in het minst, omdat Yang Lu-ch'an in 1850 door de keizerlijke familie werd verzocht een bataljon van de keizerlijke garde in de kunst van zìjn Tai chi te onderrichten, een taak waaraan hij zich tot zijn dood (22 jaar later) nauwgezet kweet.
Eén van zijn kleinzoons, Yang Chengfu, vereenvoudigde of verzachtte de bewegingen voor een algemene beoefening door de korte uitstoten van energie, stampen en dergelijke weg te laten. Hij behield deze uitingen echter wel in de Tai chi vorm voor gevorderden, waarbij wapens of stokken worden gebruikt. De algemene zachte Tai Chi Yang-stijl is vandaag de dag wereldwijd de meest toegepaste en beoefende vorm.
Deze stijl wordt toegeschreven aan Wu Quanyou, een officier in de keizerlijke garde. In 1850 kwam hij in contact met Tai chi via zijn leraar Yang Lu-ch'an. Zijn zoon, Wu Jianquan, formaliseerde de familiestijl Tai chi in onder andere 108 bewegingen.
Over het algemeen zijn de handbewegingen kleiner en staan de voeten dichter bij elkaar dan bij de overige stijlen. Wel kent deze Wu-stijl explicietere 'gevechtsbewegingen', maar die worden vooral beoefend in geavanceerde Tai chi wapenroutines. Na de Yang-stijl is deze Wu-stijl de meest beoefende vorm.
De bedenker van deze stijl was de specialist in gevechtstechnieken Sun Lutang. Hij nam Tai chi-les bij Hao Wei-chen en ontwikkelde later zijn eigen stijl, die wordt gekenmerkt door bijzonder vloeiende bewegingen, zonder de af en toe explosieve fysieke uitingen van de meeste andere stijlen.
Vooral het voetenwerk van de Sun-stijl is bijzonder; waar de ene voet oprukt of terugtrekt, volgt de ander, waardoor het evenwicht altijd behouden blijft. Deze vloeiende en beheerste vorm is ook bij uitstek geschikt als therapie en voor ouderen.
In tegenstelling dat andere bewegingsleren als Qigong en Falun gong, is Tai chi ontstaan uit vechtsporten en de kunst van zelfverdediging. Met de langzaam en subtiel uitgevoerde bewegingen hiervan is Tai chi in staat om de instroom van universele levenskracht/energie (chi) naar het lichaam te bevorderen.
Terwijl de routines over het algemeen bestaan uit rustige en vloeiende vormen, die van een klein aantal bewegingen tot meer dan 100 kunnen strekken, is Tai chi toch een uitermate gezonde en eenvoudige vorm van bewegen, die door jong en oud kan worden beoefend. En het is nog leuk om te doen ook!
© 2014, foto's: Office.microsoft.com, Tai Chi-sites, Wikimedia Commons.
Voor meer artikelen van deze schrijfster, zie bijvoorbeeld:
Chinese-bewegingsoefeningen-2-qigong
Chinese-bewegingsoefeningen-3-falun-gong
Feng-shui-1-leven-in-harmonie-met-de-omgeving
Of lees verder op:
https://tallsay.com/oxalis of via
https://oxalisnatuurlijkewegen.wordpress.com/
Reacties (2)