In deze serie artikelen over Nederlandse park- en tuinvogels, lees je alles over het roodborstje, Erithacus rubecula.
Tags/labels: Vogelsalgemeen, TuinVogels, Parkvogels, Erithacus
De roodborst of roodborstje is een bekende Nederlandse park- en tuinvogel. Het is een kleine zangvogel uit de familie der vliegenvangers. De grondkleur is olijfgroen. De wangen, de borst en het aangezicht zijn echter fel oranje. Dat maakt de vogel gemakkelijk te herkennen. Op de vleugel is een dunne witte streep zichtbaar. De staart is niet erg lang. De borst is wit-beige kleurig en de staart heeft een wat roodachtige gloed. De lange snavel verraadt dat het een echte insecteneter is.
Een roodborst wordt inclusief de staart ongeveer 12 tot 14 cm lang, met een vleugelspanwijdte van 22 tot 26 cm. Het gewicht is rond de 20 gram. Ze worden maximaal 3 tot 5 jaar oud.
Er gaan diverse verhalen over hoe het roodborstje aan zijn rode borst komt. Een daarvan is dat de vogel de doornen uit het voorhoofd van Jezus wegnam. Een bloeddruppel kleurde zijn borstje helderrood. Ook wordt een roodborst als geluksbrenger gezien en als brenger van kerstmis. Volgens weer een andere legende bracht de vogel vuur en verschroeide daarmee zijn verenkleed.
Het roodborstje is een wijd verspreide vogel en komt in bijna geheel Europa voor en in West Azië. Ze houden zich bij voorkeur op in het struikgewas en zijn zowel in de struiken als op de grond daaronder te vinden. Het zijn trekvogels.
De exemplaren die bij ons de winter doorbrengen zijn vogels uit noordelijke streken. De roodborstjes die we in de zomer zien, trekken in onze winter vaak weer verder naar het zuiden. Sommigen blijven echter en zoeken een plek in de tuinen.
Het roodborstje is dol op insecten, zoals larven, slakken, regenwormpjes, kevers, spinnen en andere insecten die op de grond worden gevonden of in struikjes. Ook eten ze besjes en soms fruit. In de winter eten ze ook brood en pinda´s.
Het roodborstje is een vogel die er een territorium op nahoudt. Zo’n territorium kan gemakkelijk 5000 vierkante meter groot zijn. Dat is veel meer dan de vogels nodig hebben om te overleven, maar het wordt met hand en tand verdedigd. Roodborstjes zijn heel fel en zullen soortgenoten, indien nodig, over grotere afstand achtervolgen. Niemand pikt hun plek in. Het zijn verder heel nieuwsgierige beesten, die absoluut niet bang zijn van mensen. Veel exemplaren leren al snel om uit de hand te eten. Een paartje wat bij ons in de tuin broedde kwam gezellig mee-eten als we in de tuin aten. Dat voorbeeld werd later gevolgd door de jonkies. Als je in de tuin werkt en een stukje omspit, dan komen ook heel dicht bij je om wormpjes, larven, rupsen en poppen te pakken die aan de oppervlakte komen.
Het mooie aan roodborstjes is dat het vrijwel het gehele jaar door zingen. En dat niet alleen, zowel het mannetje als het vrouwtje zingen. Daarbij kennen heel veel melodietjes.
Het mannetje en het vrouwtje zien er identiek uit. Het geslachtsonderscheid is dus niet zomaar te zien. Daarvoor is onderzoek nodig en moeten ze gevangen worden.
Zo in december vormen de roodborstjes een paar. Vaak zoekt een vrouwtje een territorium va neen mannetjes en komt daar bij hem leven. Een eerste nest wordt meestal gelegd in april en bij slecht en koud weer in mei. Het vrouwtje legt zo´n 5 á 6 ietwat gespikkeld eitjes, welke na twee weken uitkomen.
Nog eens twee weken later vliegen ze al uit en drie weken daarna zijn ze al zelfstandig. De jonge vogels missen nog de oranje borst die ze hun naam geeft. Die krijgen ze pas in het najaar. Met een rode borst zou het mannetje ze meteen wegjagen en zo zijn ook wat beter beschut omdat ze minder opvallen.
Als je roodborstjes in de tuin wilt hebben dan is het van belang dat er wat struiken staan, waaronder het roodborstje kan ´scharrelen´. Ook houden ze van dicht klimplanten om in te slapen en om in te broeden. Hang een paar open nestkastje uit het zicht, in de klimplanten en voer regelmatig in de winter.
Uit de serie over park- en tuinvogels:
Blauwe reiger, Bonte specht, Ekster, Fuut, Halsbandparkiet, Huismus, Kauw, Meerkoet, Merel, Mezen, Nijlgans, Roodborstje, Spreeuw, Turkse tortel, Vlaamse Gaai, Witte Ooievaar en de Zwarte Zwaan.
Reacties (4)