In deze serie artikelen over Nederlandse park- en tuinvogels, lees je alles over de witte Ooievaar, Ciconia ciconia en zie je een aantal foto's van de ooievaar.
Tags/labels: Vogelsalgemeen, TuinVogels, Parkvogels, Ciconia
Natuurlijk hebben we een tuin voor de mooie planten, voor de barbecue, om te spelen, om te eten, maar ook om te genieten van de natuur. Tuinvogels zijn een genot om te zien, om hun gedrag te observeren en ze geluiden te horen maken. In parken en bossen komen we ook prachtige vogels tegen.
De ooievaar is een vrij grote vogel die we in grote delen van Europa , Afrika en Azië tegenkomen. Er zijn twee ondersoorten die overigens slechts licht van elkaar verschillen. De ooievaar hoort tot de familie der Ciconiidae of ooievaarachtigen en de wetenschappelijke naam is Ciconia ciconia.
In de Nederlandse dialecten wordt de ooievaar ook wel oaiever, oejevaar, of stork (Limburg), oiber, ierrebierre, störke of aaiberd (Groningen), earrebarre , adebar, hoetbar, ooyefaer, of Eiber (Friesland), uiver (Betuwe), steltlaupââh, gâhwe (den Haag), eileuver (Drenthe, Overijsel), stoark (Achterhoek), Luibert (Drenthe), ellever of uiver genoemd.
De ooievaar is een grote, slanke vogel met voornamelijk witte veren, behalve de vleugels die deels zwart zijn. Een volwassen vogel heeft rode poten en een lange spits toelopende rode bek. Ooievaars hebben een hoogte van ongeveer 1 meter 10, een gewicht van 3 tot 4,5 kilogram en een spanwijdte van de vleugels tot ruim twee meter.
De ooievaar is buiten het broedseizoen in groepen te vinden waarbij ze samen foerageren. In de winter trekken ooievaars naar Zuid-Europa en Afrika om te overwinteren al zijn er ook ooievaars die in de winter gewoon in Nederland blijven.
De ooievaar foerageert vooral in weidelanden, moerasgebieden en aan de waterkant. belangrijk is dat de vegetatie niet te hoog is, zodat hij zijn prooi goed kan zien. Het is een echte carnivoor en de ooievaar eet een breed scala aan prooidieren zoals
Het geluid wat de ooievaar maakt is een luid, op afstand te horen, geklepper met de snavel, waarbij de ooievaar het hoofd soms naar achter op zijn rug buigt. De bek wordt opengedaan en met kracht weer dicht en dat snel achter elkaar.
Vanaf het tweede/derde levensjaar is de ooievaar broedrijp al broeden sommige exemplaren niet voor hun vijfde levensjaar. Ze vormen een paar voor het broedseizoen en gaan dan weer uit elkaar. De vogels maken een nest in een boom, op een dak of op een door de mens gemaakte stellage. Ooievaars zijn vaak te vinden in de nabijheid van menselijke nederzettingen.
Het totale nest, wat wordt opgebouwd uit takken en twijgen kan wel 250 kilogram aan materiaal bevatten. De mannetjes gebruiken het nest vaak jaren achtereen. Tijdens het broeden zijn de vogels zeer territoriaal.
Een ooievaar legt doorgaans vier a vijf eieren. Deze worden vanaf het eerste (in zeldzame gevallen vanaf het tweede) ei bebroed en komen na ongeveer 33/34 dagen uit, waarbij beide ouders broeden. Zwakke jongen worden door de ouders gedood als er onvoldoende voedsel beschikbaar is. Na ongeveer twee maanden vliegen de jongen uit en nog eens tweeëneenhalve maand later zijn ze sterk genoeg om naar Afrika te vliegen.
In de Europese legendes wordt de ooievaar gezien als de brenger van baby’s.
In het sprookje “De ooievaars” van Hans Christian Andersen wordt dit beeld bevestigd. De ooievaars bezorgen de baby’s in de schoorsteen.
In veel culturen wordt gedacht dat het doden van een ooievaar ongeluk brengt, al worden ze ook wel gegeten.
In Nederland is de ooievaar een beschermde vogel.
De ooievaar is een prachtige vogel die na een moeilijke periode weer helemaal terug is in Nederland.
In den Haag zie ik ze weer heel regelmatig en ook zit er er af en toe eentje in mijn tuin.
Het is een prachtige vogel!
Uit de serie over park- en tuinvogels:
Blauwe reiger, Bonte specht, Ekster, Fuut, Halsbandparkiet, Huismus, Kauw, Meerkoet, Merel, Mezen, Nijlgans, Roodborstje, Spreeuw, Turkse tortel, Vlaamse Gaai, Witte Ooievaar en de Zwarte Zwaan.
Reacties (0)